Saxen Weimar, wier hart altijd even
al wat Nederland betrof, werden
haalde besprekingen niet verder gekomen dan dat de beslissing van
de toestemming door de gemeenteraad te geven afhankelijk is gesteld
van het al of niet daarstellen van een gasfabriek in de nabijheid
van het proefveld.”
Intusschen had het bestuur een rentelooze leening uitgeschreven
om de gelden te verkrijgen, welke voor het aanleggen van de baan
en het bouwen van het huis zouden noodig zijn. Die leening was
reeds dadelijk volteekend. Het behoeft niet gezegd te worden dat
de Vorstelijke familie daar ruimschoots aan deel nam. Ook door
H. K. H. de Groothertogin van
warm is blijven kloppen voor
meerdere aandeelen genomen.
Toen nu de voorzitter de teleurstellende mededeeling deed
omtrent de onderhandelingen met de gemeente deelde de Prins
van Oranje mede, dat Z. K. H. zeer op het instand houden van
het Gilde gesteld was en zoo noodig Hoogstdeszelfs inschrijving voor
de daarstelling van een nieuwe schietbaan wilde verdubbelen.
Intusschen werd tot Voorzitter gekozen M. Graaf van Limburg
Stirum en tot vice-voorzitter L. R. Baron Taets van Amerongen.
Door het lid Graaf de Perponcher Sedlnitzky werd aan het Gilde
een nieuw „loopend hert” geschonken.
Op het Concours van 9 Mei 1874 reikte Prins Hendrik de prijzen
uit en aan het daarop volgend diner in Hotel Paulez, waaraan ook
de Prins van Oranje deelnam, schonk Generaal Schonstedt aan het
Gilde een antiek glas met bepaling dat de winner van den conso-
latieprijs daar altijd een toast mede moest instellen, waaraan Graaf
de Perponcher dan ook onmiddellijk voldeed.
Den 24 Augustus 1874 had eene vergadering plaats om de leden
in kennis te stellen met het besluit van den Gemeenteraad, genomen
op de aanvrage van Petit St. Hubert tot afstand van duingronden.
Dit besluit hield in dat de Gemeente kosteloos een oppervlakte
duingrond afstond met bevoegdheid echter om ten allen tijde dit
terrein terug te nemen, in welk geval het door St. Plubert ge
bouwde schiethuis èf wel door de Gemeente werd overgenomen
èf wel zonder schadeloosstelling op kosten van St. Hubert werd
geamoveerd. De Burgemeester, de heer Gevers Deynoot, had er
aan toegevoegd dat men die bezwarende conditie niet zwaar moest
tellen, en hij gaf de verzekering dat de stad die gronden niet terug
HET HAAGSCHE SCHERPSCHUTTERSGILDE PETIT ST. HUBERT. 267