maar hij verwachtte goede resultaten wanneer het voorstel tot
invoering van een tir reglementair mocht worden aangenomen.
Dat de Voorzitter hierin juist gezien heeft blijkt nog steeds uit de
opkomst bij den tir reglementair, die jaarlijksch gehouden wordt
en waarbij telken jare een verguld zilveren, een zilveren en een
bronzen medaille wordt uitgeloofd voor de leden, die in tien seriën
van 5 schoten het hoogste totaal aantal punten bereikt hebben.
Het voorstel tot invoering van den tir reglementair werd op deze
vergadering met algemeene stemmen aangenomen.
In de vergadering van 16 Maart 1893 werd op voorstel van Ridder
M. Pauw van Wieldrecht besloten het schieten op den vogel te doen
vervallen en wederom in te voeren het schieten op het loopend
hert. In de vergadering van 27 Maart 1895 wijdde de Voorzitter,
Baron van Flaersolte van den Doorn, een woord van hulde aan de
nagedachtenis van den President Baron de Constant de Rebecque.
Hij wees terug op eenige jaren geleden, en herinnerde er aan dat
het toen alleen te danken was aan de volharding van den Voor
zitter, gesteund door het zuinig beheer van den Penningmeester,
Baron van Wassenaer van Rosande, dat het Gilde was blijven
bestaan en tot zijn tegenwoordigen bloei was gekomen.
In de vergadering van 26 Maart 1896 werd het Bestuur vastge
steld: A. F. R. E. Baron van Haersolte van den Doorn, Voorzitter,
G. C. Baron Snouckaert van Schauburg, Onder-voorzitter, J. D. Baron
van Wassenaer van Rosande, Penningmeester en Jhr. H. van der Goes,
Secretaris. Na het concours vereenigden de leden zich aan een ge-
meenschappelijken maaltijd. Op tafel prijkte de bekers van het Gilde,
welke in het Gemeentemuseum bewaard werden. De Voorzitter herin
nerde in zijn rede aan het winnen van den jen prijs op het Loo
in 1851, waarbij het Gilde den zilveren beker ten deel viel, uitge
loofd door Koning Willem III. Algemeene instemming vond het
voorstel van den Voorzitter om voor het vervolg te bepalen, dat
uit dezen beker aan de Gilde maaltijden steeds zal worden gedronken
op de gezondheid van Id. M. de Koningin. (De beide andere bekers,
welke ook bij iederen Gildemaaltijd op tafel prijken zijn: de beker
van den Prins van Oranje van i860 en die van Generaal Schon
stedt, welke laatste steeds geledigd moet worden door het Lid, dat
den Consolatieprijs geschoten heeft.)
HET HAAGSCHE SCHERPSCHUTTERSGILDE PETIT ST. HUBERT. 275