293 dan heeft hij zich zeker ook verheugd zelf in de gelegenheid ge steld te zijn die nagedachtenis persoonlijk te huldigen door een eerbetoon in denzelfden trant. x- Reeds in den aanvang van het jaar 1843, bij missive van Baron Fagel, den gezant te Parijs, dd. 23 Januari, had Z. M. de mede- deeling ontvangen, dat de graaf van Nieuwerkerke aldaar, vernomen hebbende dat het plan bestond een gedenkteeken voor Prins Willem I op te richten, besloten had mede te dingen en daartoe een model van een ruiterstandbeeld had gemaakt, dat hij persoonlijk naar ’s-Gravenhage wilde brengen om het Z. M. te toonen. De gezant erg met het Nederlandsche volk gesteld was als hij vreesde, maar ook, dat bij elke nieuwe dergelijke gelegenheid dezelfde opruiing en opwinding nog steeds zouden mogelijk blijken. Doch ter zake. Ingeval Koning Willem II ooit gehad over den loop natie zou wijden een gevoel van teleurstelling heeft van zaken met het standbeeld, dat de geheele aan de nagedachtenis van Willem den Zwijger, lil i I* OVER EEN PAAR HAAGSCHE STANDBEELDEN. Het standbeeld op het Plein omstreeks 1855. k i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 301