3°2
Zie het artikel van Riko, t. a. p.
'I
meente ’s-Gravenhage. De beelden, die op de verkochte gronden
stonden, gingen met deze in de handen der nieuwe eigenaars over,
en zoo kwam de gemeente ook in het bezit van het standbeeld van
Descartes, door Nieuwerkerke. Bij den nieuwen aanleg moesten
die beelden natuurlijk verwijderd worden; men borg ze voorloopig
op en gaf ze vervolgens, voor zoover het materiaal ze in goeden
staat had doen blijven eene andere bestemming.
Wat er toen gebeurd is met het standbeeld van Descartes is
zeer merkwaardigmen bracht het naar een binnenplaats van eene
Hoogere-burger-school. En daar staat het nog!
Het besluit om Nieuwerkerke’s Cartesius op die manier weg te
moffelen is zonder twijfel een uitvloeisel van uitnemend beleid der
vroede mannen, die het genomen hebben, en het zal derhalve wel
zeer wijs zijn geweest. Ook zal het wel zeer wijs zijn dat men het
nog altijd stilletjes op zijn plaats laat staan. Maar een gewoon
inwoner der residentie, uit den aard der zaak minder vroed, kan
die wijsheid onmogelijk doorgronden.
Het zou misschien niet kwaad zijn dat hij zich eens met ijver
zette tot de lezing van Descartes’ Discours de la méthode pour
bien conduire sa raison maar zijn „beschrankter Untertanen-
begriff” zou waarschijnlijk zich ook daardoor niet kunnen verheffen
tot het peil der ambtelijke diepzinnigheid van deze maatregelen. En
indien hij het op eene wandeling mocht wagen de nogjonge stads
wijk te doorkruisen om en bij de Regentesselaan en de Beeklaan,
zijne schreden richtende naar het Copernicusplein, dan zou dat arme
bekrompen onderdanen-verstand gevaar loopen geheel en al door
de vroedheid en wijsheid zijner geestelijk meerderen verward te
wordendaar, in het middelpunt van een stratennet, waar men
rechts en links en overal de namen ontwaart van Cartesius, Keppler,
Galilei, Copernicus, Columbus en welke groote namen al niet meer,
daar, in het middelpunt van dat stratennet ziet hij het standbeeld
van.... neen, neen, neen, geen beeld: daar ziet hij een gedenk-
teeken, een soort van grafzuil, gewijd aan een medeoprichter van
eene Maatschappij van landbouw.
O, dat onderdanenverstand! René Descartes, door zijn langdurig
verblijf in Nederland bijna onze landgenoot, wiens faam klonk en
OVER EEN PAAR HAAGSCHE STANDBEELDEN.
I