^7 O O ALS ik in het laatst verschenen deel onzer Bijdragen en
Mededeelingen reeds berichtte, wordt met het hierbij aangeboden
boek een nieuwe serie van de jaarlijksche uitgave van „die Haghe”
geopend. Het formaat der Bijdragen en Mededeelingen werd steeds
minder practisch bij de toeneming van den omvang; ook voor de
illustratie was de bladzij de-ruimte wel wat te gering, terwijl
de noodzakelijkheid om alle afbeeldingen op ingeplakte bladen te
plaatsen op onaangename wijze afbreuk deed aan het boekgeheel.
De hervorming die op deze overwegingen moest volgen, liet lang
op zich wachten. De redacteur achtte zich verplicht de beëindigde
oude serie met een registerdeel af te sluiten, dat veel werk en veel
tijd vergde, terwijl ook het vinden van den nieuwen vorm, die aan
de verschillende eischen zou beantwoorden, ivel eenig hoofdbreken
kostte. Maar dank aan de voorlichting en medewerking van de
uitgevers is dan nu toch het jaarboek voor icjij nog binnen
den jaarkring gereed gekomen. „Jaarboek”zeg ik opzettelijk,
immers de oude naam, zonder het diminutivum, dat er nu niet
meer bij past, heeft zich in het spraakgebruik zoo stevig ge
handhaafd, dat hij bij de nieuwe serie het omslachtige „Bijdragen
en Mededeelingen” zoel weder mag vervangen.
Over den inhoud kunnen de lezers zich zelf een oordeel vormen,
alleen zij medegedeeld, dat in beginsel werd aangenomen de artikelen
te plaatsen in de chronologische volgorde der onderwerpen, die zij
behandelen. Het overzicht wordt er door vergemakkelijkt en tevens
moge daardoor nog duidelijker blijken, hoe in elk tijdperk en op
allerlei gebied de Haagsche historie nog stof kan bieden voor
nader onderzoek. Zeker zijn de artikelen onzer nieuwe medewerkers
Dr. L. A. Kesper, J. van Breen en Jhr. Mr. E. B. F. F. Wittert
van Hoogland, daar voorbeelden van. Hier zij hun voor hun mede-