1 mogelijkheid niet uitgesloten was, dat aan de kerk licht ontnomen zou worden; kreeg men de beschikking over dit pand, dan kon tevens aan de kerk een tweede vrije in- en uitgang gegeven worden. De koop had plaats voor f 1200.— en de verbinding van de Boekhorststraat met de kerk kwam terstond tot stand. Ook bestond het voornemen om, zoodra de gelegenheid zich voordeed, het noordelijk achter de kerk gelegen huis aan te koopen, ten einde dan beide huizen te kunnen inrichten tot eene geschikte woning voor den predikant. Hoewel slechts melding wordt gemaakt van den aankoop van nog ééne woning, werden echter op 9 Januari 1641 twee huizen met erven, achter de kerk gelegen, voor 3000.— aangekocht, waarop terstond 500. werd afbetaald. Zoo was nu de Luthersche gemeente eigenaresse van het kerk gebouw met drie aangrenzende panden; doch zij ging nog gebukt onder zwaren finantiëelen druk, aangezien zelfs het eerst aange kochte huis nog niet geheel was af betaald. Waarschijnlijk om in dezen toestand verbetering te brengen, mogelijk ook omdat de kerk weer uitbreiding behoefde, werden in 1642 twee gemachtigden uit gezonden, om voor de kerk te collecteeren. Dit waren Jacob Dijckman en Jacob Magnus, die in November 1644 van hunne reis terug kwamen. Uit hetgeen omtrent hunne lotgevallen is opgeteekend zien wij, dat zij op vele plaatsen niet slechts maanden aan één stuk hadden vertoefd, doch in de beste herbergen goeden sier hadden gemaakt en menigmaal meer verteerden dan collecteerden. Dijckman alleen was vijf vierendeel jaars in Stockholm gebleven en had meer dan 700.— verteerd. Tegen hunne instructie in zijn zij, zonder iets van zich te doen hooren, bijna drie jaren uitgebleven, hoewel zij de geheele reis, zooals Magnus trouwens zelf bekent, binnen het jaar hadden kunnen afdoen. Uit een gerechtelijk gevorderde verantwoording is dan ook gebleken, dat beide personen een deel der gecollecteerde gelden ten eigen bate hadden aangewend en ruim f 8000. hadden zoekt gemaakt, die anders der kerk waren ten goede gekomen. Om hun geen onrecht aan te doen dient nog vermeld, dat zij éénmaal 500.hadden overgemaakt, alsmede dat de Honing van Zweden door den Zweedschen gezant te ’s-Gra- venhage f 1000.— heeft laten afdragen, welke laatste gelden dus niet door de handen der collectanten zijn gepasseerd. VAN DE OPRICHTING DER LUTHERSCHE GEMEENTE, ENZ. 71

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 79