Het jaar daarop werd op aanbeveling van Graaf Antoon Gunter
van Oldenburgh tot predikant der Luthersche gemeente benoemd
Ds. Johannes Schelhaemer, geboren te Hamburg, toenmaals predi
kant te Heppens in Oost-Friesland. Deze is gedurende 54 jaren
haar trouwe leidsman geweest en heeft herhaaldelijk belangrijke
diensten bewezen. Zijne komst bracht nieuw, ontwakend leven in
de communiteit, zoodat reeds spoedig daarop, in Augustus 1647,
tot vergrooting der kerk moest worden overgegaan. Deze uitbrei
ding kan echter niet van veel beteekenis zijn geweest, daar de
kosten slechts f 1726.— hebben bedragen.
In 1648 hebben eenige jongelieden, den Lutherschen godsdienst
toegedaan, aan de kerk eene koperen kroon geschonken ter waarde
van f 200.-—, terwijl terzelfder tijd een orgel werd aanbesteed voor
f 1600. waarvoor de geloovigen f 1000.— hebben bijgedragen.
Behalve de genoemde giften werd de kerk herhaaldelijk met blijken
van belangstelling vereerd, waarvan wij hier de voornaamste zullen
vermelden. In 1624 ontving de kerk eene zilveren schaal, alsmede
een kelk met schoteltje; in 1626 een vergulden kelk met schotel;
in 1627 eene steenen kan met zilveren deksel; in 1628 een blauw
kleed, dat in 1663, toen de kerk vergroot werd, aan de armen werd
gegeven. In datzelfde jaar schonk de Deensche gezant haar namens
zijn Gebieder eene zilveren kan met daarop gegraveerd ’s Konings
wapen; in 1640 bood David Michels acht blauwe fluweelen kussens
ten geschenke en in 1641 kreeg de kerk van Nicolaas van Langen-
broeck, keukenmeester van H. M. de Koningin van Bohemen, eene
zilveren avondmaalskelk ter waarde van ongeveer 100 Rdl. en van
George Spiekenreuts, fourier in Boheemschen dienst, een „horologie”
voor in de kerk, hetwelk later verkocht is. In 1646 schonk Heinrich
Strick eveneens een uurwerk, terwijl David Michel een zilveren
kelk met schotel, alsmede een blauw fluweelen buidel aanbood.
Meermalen ook is de kerk bij uiterste wilsbeschikking goedgunstig
bedacht of kreeg zij de beschikking over gelden tegen betaling
van eene jaarlijksche lijfrente, waarbij de kerk meestal de winnende
partij was.
Financieel zoowel als in ledental ging zij vooruit, zoodat zij in
1656 weer nieuwe panden kon aankoopen, nl. een huis nabij de
kerk gelegen met twee achterwoningen, die in de Boekhorststraat
uitkwamen; gezegde panden behoorden toe aan de erfgenamen van
72
VAN DE OPRICHTING DER LUTHERSCHE GEMEENTE, ENZ.
I