76 tevreden geweest, legenheid leverden zij zelf de materialen en ontvingen daarvoor en voor verrichte werkzaamheden de eerste f 2020.de tweede f 2850. Zeer nauwkeurig vindt men genoteerd, welke muren op gemeentegrond staan en wat hiervoor, na taxatie door de rooi meesters, is betaald, welke muren gemeenschappelijk zijn en welke rechten elke partij daarop kan doen gelden. Over beide uitvoerders is men blijkbaar zeer aangezien op eene algemeene vergadering in 1664 besloten werd den timmerman Leendert Haesbroeck en den metselaar Pieter Toll met verdere reparatiën te blijven belasten, daar zij zich „in op- bouwinge der selven reedelijck hebben laeten vinden." Inmiddels werd geleidelijk voortgegaan met de inwendige ver fraaiing van het kerkgebouw. De kroon, in 1648 door de jongelieden aan de kerk geschonken, werd in het nieuwe gebouw opgehangen met nog twee andere, die de kerkmeesters hadden ingeruild tegen die, door Freule Van Swarzenberg en Mejuffr. Beertry aangeboden. Aan Mr. Willem Tibout, glasschilder te Rotterdam, werd de levering opgedragen van drie geschilderde glasramen in het nieuw aangebouwde gedeelte voor de som van 146.In 1667 schonken de Regeerende Ouder lingen en Diakenen 6 koperen armen aan den middelsten pilaar, alsmede die op den predikstoel en het doophek, terwijl in 1683 nog 12 koperen armen aan de pilaren en een koperen arm met zandlooper op den kansel werden aangebracht. In 1668 werd het oude orgel, dat voor de verruimde kerk te klein bleek, door Mr. Appolonius Bosch van Rotterdam vergroot, welk werk 293.— heeft gekost. In 1669 overleed de echtgenoote van den reeds meer genoemden predikant Ds. Schelhaemer, die reeds vroeger met zooveel succes te Amsterdam en later te Oldenburg en in Oost-Friesland voor de kerk gecollecteerd had en op 14 Juni 1662 den eersten steen had gelegd voor de uitbreiding van het kerkgebouw. Dit sterfgeval was voor het consistorie eene aanleiding om den heer Schelhaemer voor te stellen een reis te maken naar Hamburg en andere steden om weer voor de kerk te collecteeren, aangezien zij tengevolge van de tot stand gekomen uitbreiding weer nieuwe middelen van noode had. Ds. Schelhaemer, die aan deze vriendelijke uitnoodiging ge volg gaf, bezocht achtereenvolgens het Vorstendom Anholt, het VAN DE OPRICHTING DER LUTHERSCHE GEMEENTE, ENZ. i ;1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 84