het Gemeentebestuur. Doch in van a In de kerkeraadsvergadering van 2 December van datzelfde jaar werd het begraven binnen de kerk ter sprake gebracht. Men begreep terecht, dat het begraven in de kerk belangrijke inkomsten kon afwerpen, waarom met algemeene stemmen besloten werd om daar voor toestemming te vragen van Mei 1713 had men dit besluit nog niet uitgevoerd; want, toen de Zweedsche gezant Calmquist op dien datum vergunning vroeg om zijn overleden kind in het graf van Generaal Baron Sparre te doen bijzetten, werd dit verzoek toe gestaan onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat Zijne Excellentie daarvoor toestemming zou vragen aan de stedelijke overheid, die vervolgens den kerkeraad daar toe zou machtigen. Toen in Juni 1723 bleek, dat het orgel herstelling behoefde, werd het advies ingewonnen van den organist Veltkamp en van den orgelmaker Mr. Rudolph Garrels, die de kosten van herstelling op ƒ325.— begrootten. Deze gelden zouden gevonden worden uit eene collecte aan de huizen der lid maten, opdat de kerk zelve van uitgaven zou verschoond blijven. Vóór den aanvang van het werk werd echter nogmaals be raadslaagd om het orgel niet slechts te herstellen, doch tevens een gedenkteeken opgericht, doch dit was heel wat eenvoudiger opvatting en uitvoering dan dat van meergenoemden predikant. Bedoeld monument werd geplaatst naast den predikstoel boven de bank der Diakenen en dit geschiedde zonder eenige kosten voor de kerk. Het bestond uit twee pilasters, die, door een boog verbonden, eene 6 8i VAN DE OPRICHTING DER LUTHERSCHE GEMEENTE, ENZ. Gedenkteeken voor Baron C. G. Sparre. Ab. Ni?! MAS Ni - c' JË r m MiWFKll min.’

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 89