83 t voorstel in behandeling van dienzelfden Zweedschen gezant, om bij de kerk een weeshuis op te richten tot onderhoud van „Oude Burgerlijke ingezetenen” en kinderen, daar jaarlijks veel geld werd besteed voor kinderen, die naderhand in een anderen godsdienst werden opgevoed. Onder dankbetuiging aan Z. Excellentie voor het genomen initiatief, besloot de vergadering deze zaak, die veel overleg en voorbereiding vereischte, ter hand te nemen, waarop de heer Preijs beloofde alle hierop betrekking hebbende vergade ringen met zijne tegenwoordigheid te zullen vereeren, hetgeen hij ook trouw is nagekomen. Op 12 Februari 1733 werd besloten een „ooitmoedig request” aan de Magistraten der stad te richten, verzoekende vrijdom van stads accijnsen voor het te stichten Weeshuis en brieven voor de Edel- Grootmogende Heeren Staten van Holland en West-Friesland om mede vrij te zijn van alle „lands impositiën.” In de vergadering van 22 Februari d.a.v. werd een ontwerp-request aan Heeren Burge meesters van ’s-Gravenhage, inhoudende het verzoek om een huis voor weezen en oude lieden te mogen oprichten en daarvoor te verleenen vrijdom van alle stadsaccijnsen en verdere vrijheden, die de publieke godshuizen der Gereformeerden genoten, voorgelezen en goedgekeurd, waarna het op een „ordentelijk” zegel geschreven en verzonden is. De leden, die aangewezen waren om dit request persoonlijk te overhandigen en aan te bevelen, brachten op 15 Maart daaromtrent verslag uit. Zij hadden den Baljuw en een Burgemeester gesproken, die hen zeer beleefd en voorkomend hadden ontvangen en hun verzoek een nuttig en noodzakelijk werk vonden. Staande de vergadering werd nu ook een request aan de Heeren Staten van Holland en West-Friesland opgesteld, voorgelezen en goedgekeurd, waarna het gedrukt en verzonden werd. Reeds op den 6en Juni d.a.v. ontvingen zij eene goedgunstige beschikking en octrooi tot stichting van een huis voor weezen en arme oude lidmaten der Luthersche gemeente met vrijdom van alle gewone landsbelastingen op de consumptiën, die tot onderhoud der weezen en oude lieden in voornoemde instelling zouden worden gebruikt, doch niet daar buiten; verder kregen zij alle zoodanige vrijheden als de publieke godshuizen van de Gereformeerden genoten. Voor het verleenen van dit octrooi moest ter secretarie van Holland f 53.— en 10 stuivers betaald worden. VAN DE OPRICHTING DER LUTHERSCHE GEMEENTE, ENZ.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1913 | | pagina 91