87
de Wed. Smits, bezwaard met het servituut, dat eene juffrouw,
die in het voorste huisje aan de linkerhand woonde, daarin mocht
blijven wonen, zoolang zij leefde. Met groote meerderheid van
stemmen werd tot den koop besloten en, indien de Groote Verga
dering daaraan hare goedkeuring mocht onthouden, was de heer
Bose, zooals hij verklaarde, gaarne bereid het pand voor eigen
rekening te behouden.
De Groote Vergadering keurde het genomen besluit goed op voor
waarde, dat het Hofje vrij en onbezwaard kon geleverd worden,
hetgeen door Mevrouw Fannius en den advocaat Van Weesel
schriftelijk werd bevestigd.
Het huis, staande rechts van de poort, die toegang verleende tot
het Hofje, zou ook worden aangekocht tegen den prijs, door weder
zijds te benoemen timmer- en metsellieden te bepalen, mits echter
Mejuffr. La Vigne, die er op het oogenblik woonde, daar levenslang
in zou mogen verblijven.
In 1736 werden wederom twee aangrenzende huizen voor de som
van f 8800.aangekocht van Mejuffr. de Wed. Van der Kun,
terwijl bovendien nog drie huizen te Rijswijk, tegen vergoeding van
eene lijfrente werden aangekocht en evenals de vorige ten name
werden gesteld van het nieuwe weeshuis.
De oudraad Bose, op wiens initiatief het Hofje van den Ridder
van Wouw was aangekocht, gaf den 3en Mei van dat jaar aan het
Weeshuis een daaraangrenzend huisje ten geschenke; bovendien
bood hij aan om den achter het Weeshuis gelegen tuin, indien de
Kerkeraad dien ten minste wilde missen, voor f 2800.— aan te
koopen, alsmede een bedrag van f 3800.- tegen 3% ter leen te
geven. Deze gift werd onder dankbetuiging aanvaard, evenals het
aanbod om geld te leenen, doch op het voorstel om den grooten
tuin te verkoopen werd niet ingegaan.
Op 5 Juli wordt vervolgens besloten eene Commissie naar Am
sterdam af te vaardigen, om aan den Kerkeraad der Evangelisch
Luthersche gemeente aldaar toestemming te vragen, om ten bate
van het Weeshuis in die stad eene collecte te mogen houden. De
Commissie kweet zich naar behooren van hare taak, doch ontving
op haar verzoek van het Consistorie een weigerend antwoord, terwijl
op een nader schrijven uit den Haag in het geheel geen antwoord
werd ontvangen.
VAN DE OPRICHTING DER LUTHERSCHE GEMEENTE, ENZ.