REORGANISATIE
VAN DE LIBRYE DER St. JACOBSKERK IN 1489
door Dr. L. A. KESPER.
Wie zich in de middeleeuwen verdienstelijk wilde maken ten
opzichte van de studie van niet steeds met aardsche goederen ge
zegende aanstaande priesters en geleerden, kon dit o.a. óók doen
door ’t schenken van boeken aan kerken en aan die schenking dan
de voorwaarde te verbinden, dat de boeken in het kerkgebouw zelf
zouden worden neergelegd, waar ze dan, op lessenaars geplaatst en
aan kettingen bevestigd, door een ieder zouden kunnen worden
geraadpleegd. Ontving nu een kerk veel dergelijke schenkingen en
werd het aantal boeken en daardoor het getal der belangstellenden
voortdurend grooter, dan bleek het kerkgebouw weldra niet meel
de geschikte plaats voor de bewaring en raadpleging der boeken en
richtte men daarvoor een afzonderlijk vertrek een „librye” -- in. 3)
A 7 AN de bovengenoemde boekerij is niet veel meer bekend dan dat
V zij, „oudtijds” gelegen was ten oosten van de Assendelftsche kapel
en in 1795 overgebracht werd naar de Kapel van ’t Heilige Graf. 'j
’t Is daarom, dat ik mij veroorloof iets mede te deelen omtrent
bijzondere maatregelen, die men in 1489 nam, om aan eenige mis
bruiken, die voor het ongeschonden voortbestaan der boekverzame
ling ernstige gevaren opleverden, een einde te maken. Ik vond de
genoemde maatregelen opgeteekend in een cartularium der memorie-
heeren, waarop de Gemeente-archivaris zoo vriendelijk was mijn
aandacht te vestigen. a)
Zie Mr. P. van den Brandeler, De Groote of St. Jacobskerk te
’s-Graoenhage, ’s-Gravenhage 1893, blz. 16 en 17. De bronnen voor
deze mededeeling worden door den schrijver niet opgegeven.
2) Men vindt het op de librye betrekking hebbende stuk als bijlage
afgedrukt.
3) Zie Mr. S. Muller Fz., Schetsen uit de middeleeuwen, Amsterdam
1900, blz. 224 en 225.
3'