Const. Htiygens i, 296.
1) Worp, Ged. van
aardig, praktisch en volhardend, begaafd met een open oog voor het
schoone en goede, een man op wien de Grieken zonder voorbehoud
hun „kaloskagathos” zouden hebben toegepast, waarin eene nog
veel diepere beteekenis ligt dan in het Engelsche „gentleman”.
Ik roep U voor den geest zijn frisschen en eerbiedwaardige!! ouder
dom en zijne onbevlekte jeugd en ten bewijze haal ik U de volgende
verzen aan uit „Gedwongen onschuld” (d. i. verontschuldiging) 1):
Maer druyven overdaed, en, die malkander volgen,
Spell, kijven en gevecht, naer datmen vol geswolghen
Tong, voet en vingheren beroerende naer gis,
I Iet halve herssen-huys gheen meester meer en is,
En hebb’ ick noyt gevolght, de vuyle Vrouwen kennis,
Die velen deser eew een onversust gewen is,
Een condigh tijdtverdrijf, een openbare vreucht,
Hebb’ ick afgrijselijck in ’t heetste van mijn’ jeught
Gevloden en verdoemt, en altijdt ruyme weghen
Gepresen voor ’t gesluyp van achterweeghsche stéghen,
En altijdt overend getreden voor het oogh
Der deuchdelijcken hier, des Heeren van om hoogh.
Ik wijs U op zijne liefde voor zijne zoo vroeg voor hem onder
gegane „sterre” en zijne weemoedige vereering van haar na haren
vroegtijdigen dood; zijne onvermoeide en onuitputtelijke zorgen
voor zijne kinderen, voor wie hij „vader beide en moeder” wezen
wilde en bleef. Ik herinner U aan de gelatenheid, waarmede hij
zijn eenzamen ouderdom droeg, en zijne angstvallige zorg om in
dezen zijne kinderen, die bij hem inwoonden en eene eigene woning
wilden betrekken, van alle tekortkoming vrij te pleiten. Luistert
slechts naar deschoone ontboezeming in „Cluyswerck”, vs. 6g vlgg. 3)
Soo wel gepaerde lien en kosten geen van beiden
Met reden, soo het scheen, wel zijn gesint te scheiden.
Den jongeren nochtans quam die gesintheit aen
Men zeide, wild’ ick haer van mijn bewind ontslaen,
Men souder my op ’t minst gelijcken danck voor geven
Als voor het lang en soet met mij vergunde leven.
120
CONSTANTIJN HUYGENS.
2) t. a. p. 8, 310.