L_ door J. C. VERMAAS. AAN WELKE GEVAREN DE SCHEVENINGERS IN VORIGE EEUWEN WAREN BLOOTGESTELD DOOR OORLOG EN ZEEROOVERIJ. T"\E Scheveningers en in de eerste plaats de Scheveningsche visschers hebben vanaf de vroegste tijden tot het begin der 19de eeuw ontegenzeggelijk een moeilijk bestaan gehad en den mannen, die nu de zee bevaren met hun loggers en bommen, zal het weinig bekend meer zijn aan welke gevaren hun voorvaderen hebben blootgestaan door oorlog en vooral door zeerooverij. In alle oude standaardwerken, waarin men het een en ander vindt over de geschiedenis van Scheveningen, wordt gewag gemaakt van een of meer watervloeden, die het dorp Scheveningen hebben ge teisterd. Men verneemt dan b.v. dat op den dag van Allerheiligen, 13 November van het jaar 1570: „Tot Schevelinge op de zeecant zijn „in de CX huijsen metten slach van der zee gansselijcken affge- spoelt, dat men nyet sien en mach, waer se gestaen hebben, ende „noch omtrent XL. sulx bedurven, dat se nyet bewoenbaer en zijn, „noch meer bewoent sullen worden ende noch andere menichte „van huijsen soo in zijdelmueren als in de gevelen ofte daeken ge- „quetst ende ontramponneert. Alle de muerkens van ’t kerckhoff „aldaer zijn van ’t waeter ommegeslaegen ende thoorendeur van „den kercke opgeslagen, ’t Waeter heeft in de kercke aldaer hoich „gestaen III voeten ende twee duymen. In somma Schevelinge „is bijnae anders nyet dan een zeestrangeL Dergelijke rampen maakten natuurlijk bij het groote publiek in die dagen diepen indruk; men kon met eigen oogen de verwoestingen aanschouwen, welke de zee had aangericht en men beklaagde de Scheveningers, die bijna zonder uitzondering tot den bedelstaf waren gebracht. i-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 147