Toen men allen had gekneveld, brachten de Scheveningers de brik met de gevangenen naar de Maas en vandaar naar Rotterdam. Zoo eindigde de 17e eeuw en in de volgende werd het er niet veel beter op. Den 24en April van hetjaar 1704 werden weer vijf Scheveningsche pinken tegelijk door een Franschen kaper overvallen. Een der stuur lieden ging hem het verlangde rantsoen brengen en maakte hem wijs dat de andere vier eveneens zouden doen. Maar deze kwamen In allerijl ging men hulp halen in Den Haag. De Prins gaf grenadiers met snaphanen en het verlangde „groot geld”. Aan het strand ge komen kropen de grenadiers op handen en voeten in de schuit en de stuurman zeilde weer naar de Fransche brik; de pink werd aan het groote schip vastgesjord en de stuurman ging aan boord. Terwijl deze bezig was het geld uit te tellen, maakten de matrozen de luiken open en in een ommezien waren de grenadiers op het dek van den zeeroover. Iedere grenadier nam een piraat voor zijn rekening. Ook de handgranaten, die men had medegenomen, deden goeden dienst. Scheveningers hielpen wakker mede en naar luid van het verhaal doodde de „zeejongen” den roover-kapitein. AAN WELKE GEVAREN DE SCHEVENINGERS, ENZ. 145 Sclieveningen, 1704. Fransche kapers voor 10

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 155