148 en en aldaar om de sterke aan de stuurluyden van zijn schip aanstonds ordre zijn eerste deposants raad te gedragen, het schip ter stond op negen vadem water deed zeijlen stroom deed ankeren. Dat de twee andere schepen mede op die hoogte quamen aldaar ook ankerden. Dat hij iB deposant bevond aan boord van ’t voorsz. schip te zijn twee Lootsmannen, met welke hij door den gebrekkigen ver- taalders tusschenkomst in gesprek quam over deze gronden, zij daarvan een geheel verkeert denkbeeld opgaven. Dat zij aan hem eerste depk hadden gevraagd wat dat voor Toorens waren, weijzende op die van den Brielle en’s-Gravesande, geheele verkeerde gedagten daarvan gaven, toonende die niet te kennen, of van deze gronden iets te weten, maar van gedagten te zijn dat zij aan de Vlaamsche kusten waren. van het dek in ’t gebrooke Hollands werde toegeroepen aan boord te moeten komen. Dat hij eerste deposant doe van de bootgezellen sterk wierde gedwongen om dat niet te doen, maar af te houden. Dat hij daarop wendende, uit het voorsz. schip een los schot op hem deposant wierde gedaan, eer hij konde bijdraijen. Dat hij deposant vreezende voor scherp schot, zelfs van agteren na voren liep en ’t zeijl streek bij gebrek van een vlag, om te kennen te geven, dat hij deposant zoude aan boord komen, gelijk hij met twee riemen zijn Pink voort na ’t schip roeijde. Dat zij deposanten tot aan het schip zijnde gekomen in het aan leggen den Engelsche capitein door een matroos, die een weinig nederduits sprak, hadde doen vragen na de schipper van die schuit; dat hij eerste deposant zig daarvoor bekent makende, den Capn. hem eerste deposant hoorde zeggen, dat hij bij hem aan boord moeste komen en nog een man medebrengen. Dat hij deposant hoewel met schroom zig genoodzaakt vond te voldoen, en neven den tweeden deposant op ’t Engels oorlogschip was overgegaan, hij eerste deposant doe hebbe gevraagt, wat zij daar moesten doen, hem wierde gezegt, dat hij op deze voor haar onbekende zee, voor Loodsman moeste dienen en dat haar geen de minste leed zoude geschieden, en men haar voor hare diensten belonen zoude. Dat den Cap", gaf haar na AAN WELKE GEVAREN DE SCI1EVENINGERS, ENZ.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 158