6
Van Wouw beide op de
van Hogelande in de Boek-
nog eenvoudiger lieden: de Herderstraten en Nieuwe Molstraat,
Boekhorststraat, Katerstraat enz. enz., zij alle kregen hun hoofd
zakelijke bebouwing tusschen 1630 en 1660, terwijl tegelijkertijd
ook die straten en grachten welke sedert ongeveer 1610 maar
gedeeltelijk volgebouwd waren, langzamerhand hare aaneengesloten
bebouwing kregen, en met aaneengebouwde zijstraten verbonden
werden. Zeer sterk ziet men dat in de omgeving van het Spui,
langs de daarmede verbonden „havens”. Volkomen natuurlijk, aan
gezien daar, voor de steeds in inwoners-tal, aanzien en welvaart
stijgende stad het centrum van het verkeer-naar-buiten gelegen was.
Een derde bebouwing, tusschen Geest en Molenstraat, die zich om
de Prinsestraat groepeerde, noem ik tenslotte, ze is niet bijzonder
gelukkig geweest.
Enkele openbare gebouwen en stichtingen, welke in de nieuwe
wijken verrezen, vermeldde ik reeds. Het waren de Nieuwe Doelen
(1636) door den stadsfabriek Arent Aaronsz. ’s Gravensande en
zijn opvolger Bartholomeus van Bassen gebouwd, en aan de, waar
schijnlijk ook door van Bassen ontworpen Prinsegracht de door
dezen gebouwde Waag (1651), het Tuchthuis (1661) waarschijnlijk
van Urbanus van Yperen, het Korenhuis (1662) wellicht van den-
zelfde, het Hofje van Nieuwkoop (1661) door Pieter Post. In de
buurt kwamen nog méér hofjes. Die van
Beestenmarkt (1647 en 1649} en dat
horststraat. (1669).
Intusschen verrees aan het Spui, op initiatief van het College
„de Sociëteit” een derde gereformeerd kerkgebouw, dat naar de
plannen van Pieter Aaronsz. Noorwits, en Barth, van Bassen in
1656 door den eerstgenoemde werd voltooid. Het is, als eerste en
schitterend voorbeeld van wat de krachtige, eigen bouwkunst ook
op het gebied van den kerkbouw presteeren kon, een der fraaiste
protestante kerken van ons land geworden.
Het belangrijkst en het meest sterksprekend was het nieuw ge
bouwde in het hart der stad: op en om het Binnenhof en het is
in de eerste plaats de nieuwe stijl van den tijd, die zich hier gelden
doet, door den invloed van den grooten Jacob van Campen. Frederik
Hendrik had hem geroepen voor den bouw zijner lustverblijven
te Rijswijk en te Honselaarsdijk en zijn eerste leerlingen hadden
de daar geleerde begrippen toegepast ook in hun Haagsche bouwsels.
HAAGSCHE COHIEREN II. (1674).