November 1913.
men dan tegelijk erkenne en ook waardeere dat voor de visscherij
met dat jaar 1813 een periode is aangebroken, waarin dit bedrijf
van zeeroof, in welken vorm ook, nimmermeer te lijden heeft gehad.
Mocht het avontuurlijke voor sommige menschen en vooral
ook voor zeelieden eenige bekoring hebben, voor een gezonde,
regelmatige ontwikkeling van het zeevisschersbedrijf deugen toe
standen, als wij hierboven beschreven in het geheel niet zij houden
niet alleen alle ontwikkeling van het bedrijf tegen, maar brengen
bovendien met zich allerlei ellende en in de eerste plaats armoede.
162
AAN WELKE GEVAREN DE SCHEVENINGERS, ENZ.