175 Philippe Delamarre, ancien major et pensionaire de S.M. est sur le point de faire a son proffit des arrérages et du capital de 50000 Livres a luy deue a constitution de rente par les Religieux Prémontréz de la Croix Rouge a Paris a prendre par privilege sur les batiments qu’ils vont bastir, le dite acte de donation et acceptation souscrire même en tant que besoin est ou seroit con- sentir aux charges même a la substitution, que le dit son frère voudra inserer en faveur de Dame Francoise Tauzin, sa fille, femme de Mre Francois d’Aché, seigneur de Despare, de la Pique- naudières, et en faveur des enfants nez et a naitre en legitime marriage de la dite fille et ce sous les conditions et suivant les intentions dudit son frère.” Wij vermoeden dat het hier een hypotheek gold op de gebouwen die door de kloosterlingen gezet zouden worden, en ten bate moest komen van de jonge dame, die een liefdesavontuur met de Liz gehad had. Ook blijkt onze vroeger geopperde veronderstelling juist, dat Framboise Tauzin na het haar overkomen ongelukje toch een echt genoot gevonden had in de persoon van Monsieur d’Aché, Seigneur de Despare. Madame Rossois was echter nog niet uit den nood, want op 18 Fe bruari 1729 verklaarde zij voor den notaris aan Philippe de la Marre, den hierboven genoemden oud-majoor 2614 livres schuldig te zijn, die zij binnen acht maanden beloofde terug te betalen, terwijl zij op 30 Maart 1729 eene dergelijke verklaring aflegde ten bate harer zuster Charlotte Rossois te Sint Cloud, van wie zij 3000 livres geleend had. Omtrent Marie le Rossois, geboren Tauzin vonden wij nog eenige bizonderheden. Zij was de dochter van Gil le Rossois en van Mar guerite le Meunier, die in 1734 te St. Cloud overleed. Behalve haar zuster Charlotte had zij een broeder, die officier was. Door den dood harer moeder scheen zij in betere omstandigheden te komen, want toen moest er eene scheiding en deeling plaats hebben. Daar voor benoemde zij een gemachtigde, een kameraad haars broeders, die tezamen en in overleg met hare beide medeerfgenamen het roerend en onroerend goed in bezit moest nemen. Deze gemachtigde droeg den welklinkenden naam van Paul d’Angerville de la Bour- donière en was koninklijk officier van de compagnie ordonnansen van de wacht te paard, de zoogenaamde „guet a cheval.” EPISODEN UIT HET LEVEN VAN FRANCESCO LOPES DE LIZ.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 185