i8i
I
III.
DE OPÉRA TE ’S-GRAVENHAGE.
f
ioo aan Manuel Jacobs,
ioo aan
ioo
500 aan Raphael Lopes de los Rois de Arredondo
zijne twee dochters Sara en Clara de Arredondo.
600 aan haar neef te Londen Joseph Henriques.
360 aan haar neef Raphael Henriques, alias Isaque Henriques.
500 aan haar neef Jacob Henriques, die bij haar inwoonde.
Universeele erfgename werd haar dochter Sara Suasso de Liz,
die toen nog minderjarig was en waarover haar man als voogd
werd gesteld.
Omtrent zijne verhouding tot de Haagsche opéra verhaalt het
meermalen aangehaalde boekje het volgende:
De Liz had een artistieken aanleg en was een groot liefhebber
van muziek. Daarbij wenschte hij voor zoover wij zijn karakter
hebben leeren kennen, gaarne den Mecenas te spelen en zijne zwakte
voor het vrouwelijk element dreef hem tevens in de richting van
het tooneel. Hij begon zich dus te bemoeien met de opéra en steunde
de onderneming finantiëel. De toenmalige Haagsche opéra stond
onder de leiding van het echtpaar Francisque. De exploitatie was
verre van schitterend, de ontvangsten wogen niet op tegen de uit
haar bediende Louis le Meunier.
aan haar bediende Jean Jolliet. Deze had ook bij den
vader van de Liz gediend en kreeg als belooning voor zijn
trouw aan de Liz een levenslange rente van 300 gulden
ingaande in 1731. 11 April.
100 aan haar meid Annetje Smit.
Een jaar loon aan de Joodsche keukenmeid.
Alle legaten binnen de twee jaren na haar overlijden uit te keeren.
Haar man was vruchtgebruiker en kreeg de opdracht de vol
genden renten uit te betalen.
600 aan haar moeje Gracia Elenriques del Sotto en na haar
dood f 400 aan haar zoon Jacob van Mozes Henriques.
160 aan haar moeie Refica Preta Henriques, deze rente zou bij
haar overlijden overgaan op hare dochter de Weduwe.
en aan
EPISODEN UIT IIET LEVEN VAN FRANCESCO LOPES DE LIZ.
V