187
V.
1
TERUGKEER IN DEN HAAG, TWEEDE VERBLIJF TE PARIJS,
MADLLE PÉLISSIER, AANSLAG OP FRANCOEUR,
PROCES EN VEROORDEELING.
Kort na zijn terugkeer uit Frankrijk verloor hij volgens Desforges
zijn oudste dochter, zij was een klein mismaakt schepseltje, doch
bezat een uitstekend hart en een scherp vernuft. Plotseling onge
steld geworden, stierf zij binnen eenige uren. Met zekerheid kunnen
wij zeggen dat hij een dochter had, die niet lang daarna in den
echt trad met Abraham, alias Francesco Lopes Suasso Junior.
Zij heette Sara en wij zullen haar en haar echtgenoot nog later
aantreffen in de papieren van den ontredderden boedel haars vaders.
De bruiloft werd zoo als het de gewoonte van die dagen was,
met buitengewonen luister gevierd en gaf aanleiding tot talrijke
feestelijkheden.
Om wat afwisseling in den Haag te hebben, liet de Liz door
Uit dit vonnis blijkt dat de Liz wel geen landgoed van 7 ol
800.0000.gulden aan M"e. Langelé had geschonken, maar wel
dat hij een lijfrente van 2000 livres op haar geconstitueerd had.
De vader had daarvoor ten deele bijgedragen, door op 15 November
1725 voor notaris Foucault te Parijs in handen van de Liz twintig
duizend livres te storten. Hij verlangde nu den terugkoop en de
vernietiging dezer lijfrente. Baron de Fonseca bepleitte de zaak
door er op te wijzen dat indien de galante vrouwen, in casu de
arme Michelle Therèse, het recht verkregen, de vreemdelingen af
te zetten, dit een groote schade aan het land zou berokkenen, om
dat de rijke vreemdelingen dan in het vervolg Frankrijk zouden
mijden uit vrees geplunderd te worden. Op 16 April 1729 was de
zaak berecht en uitgevochten. Er bestaat een document waarin de
Liz erkent van Nicolas de Vin, geheimsecretaris van Z. E. den
Baron van Fonseca, ambassadeur des Duitschen keizers op het
congres te Soissons 9500 livres ontvangen te hebben, benevens
alle sieraden en lijfgoederen, die zich in handen van de Langelé
bevonden en aan Lopes de Liz in eigendom toebehoorden.
EPISODEN UIT HET LEVEN VAN FRANCESCO LOPES DE LIZ.