188 ver- den markies de bemiddeling zijner Parijsche correspondenten eene jonge Franqaise van lichte zeden overkomen. In de buurt van Scheveningen richtte hij een keurig verblijf voor haar in en bezocht haar daar dikwijls. Booze tongen vertelden dat de jeugdige schoone weinig gesteld was op haar rijken beschermer en andere distractien zocht. Zij vond die in hare nabijheid in de persoon van Jean Jolliet genaamd de Varennes, den vertrouwden kamerdienaar van haar vriend. Deze had reeds den ouden de Liz gediend, werd bedacht met een legaat door Mevrouw de Liz-Henriques en leende geld aan zijn heer. Wel redenen om misbruik van zijn vertrouwen te maken. De Liz, die zich in den Haag begon te vervelen, maakte toebe reidselen voor een tweede verblijf in Frankrijks hoofdstad. Het lag klaarblijkelijk in zijne bedoeling geruimen tijd buitenslands te blijven want op 12 September 1729 passeerde hij voor den notaris Johannes Sijthoff een acte, waarbij hij aan zijne vrouw Esther de Liz-Henriques algeheele procuratie gaf tot het beheer zijner zaken gedurende zijne afwezigheid. Hij besloot met nog meerder praal dan te voren te Parijs te verschijnen. Vroeger had hij zich te vreden gesteld met eene een voudige keukenprinses, die de geheimen van haar vak goed stond, ditmaal legde hij beslag op den kok, van Fénélon, den Franschen gezant, die met dezen diplomaat een ge schil had gehad en deswegen zijn dienst vaarwel had gezegd. Zijn aankomst te Parijs geschiedde met veel statie en trok de algemeene aandacht. Het gerucht verspreidde zich, dat hij bijeenkomsten hield met de ministers, en dat hij de plaats zou gaan innemen van den grooten financier Samuel Bernard. De roep van zijn groot vermogen droeg niet weinig bij om een schijn van waarheid aan deze be richten te geven, Wij mogen echter aannemen, met de kennis die wij van zijn persoon hebben opgedaan, dat zijn blik niet zoozeer gericht was op finantiëele en politieke ondernemingen, dan wel op het genieten van de distracties van Parijs. Zooals steeds oefende het tooneel, met al wat er toe behoorde een groote aantrekkings kracht op hem uit. Hij huurde een plaats in de balcons van de Opera, hetwelk het ongenoegen opwekte van eenige groote sinjeurs, die den Portu- geeschen jood niet als een evenknie wilden beschouwen, doch hem als indringer en met zekere verachting behandelden. Hij beklaagde EPISODEN UIT HET LEVEN VAN FRANCESCO LOPES DE LIZ. I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 198