viool spelen en kreeg in 1710 eene aanstelling in het orkest van de Opéra. Hij sloot daar vriendschap met Rebel, met wien hij jaren lang samenwerkte aan de compositie van verschillende kunstwerken vooral opéra’s. Spoedig werd hij geplaatst bij de kamermuziek des konings. Na twintig dienstjaren kocht hij het ambt van een der vier-en-twintig violen des konings en in 1735 werd hij titularis van de bediening „Compositeur de la chambre.” Later benoemde de vorst hem en zijn vriend Rebel tot inspecteurs der koninklijke muziekacademie of opéra en in 1751 kreeg hij de directie dier instelling, welke hij tot 1767 behield. Als opvolger van Colin de Blamont werd hij 1760 Surintendant de la Musique du Roi en vier jaar later genoot hij de hooge onderscheiding verheven te worden tot ridder van de orde van den heiligen Michel. Hij bleef lang krachtig van gestel en overleed op hoogen ouderdom te Parijs den 6 Augustus 1787. De Liz was er de man niet naar om zich ongestraft te laten bedriegen, doch hij wilde eerst zekerheid hebben en begaf zich naar de zangeres, die hij met verwijten overstelpte wegens haar ontrouw’. Zij liet zich niet uit het veld slaan en behandelde hem van uit de hoogte. Francoeur bezocht haar wel, doch alleen met het doel haar rollen met haar in te studeeren, en de kamenier die reeds lang in haar dienst was, en zich vooral bezig hield met de zorg voor haar zoontje, was vrij van allen blaam. Hij had daarop de zwakheid geloof te slaan aan de onschuld zijner vriendin, en vertelde haar zelfs wie de aanbrenger was van de valsche beschuldiging. Zij eischte daarop de onmiddelijke wegzending van den dienaar, die vervangen werd door zekeren Joinville, vroeger in dienst van den Hertog van Luxemburg. Alles was weer pais en vree. De Liz bezat eene prachtige collectie diamanten sieraden, die eene waarde van 40.000 livres vertegenwoordigden. Zijne vriendin vroeg hem die ter leen om zich daarmee bij haar optreden te tooien. Aangezien hij haar niets kon weigeren, kreeg zij de beschikking over de juweelen, waarmede zij zich ’s avonds in de opera sierde. Liet publiek was vol bewondering over die pracht en begroette haar verschijnen met gejuich en handgeklap, hetgeen zeer streelend was voor de ijdelheid van heer Francesco. Kort daarna trof de Liz zijne vriendin in zeer droevige stemming aan. Hij vroeg naar de 13 EPISODEN UIT HET LETEN VAN FRANCESCO LOPES DE LIZ. 193

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 203