199
Ook met zijne vrouwelijke dienstboden financeerde hij.
Zoo leende hij van zijn linnenmeid Annetie Smith ƒ1300 a 4°/o en aan
zijn werkmeid Penneken van Buren, die van 1 Mei 1737 tot 1 Nov.
1742 bij hem diende tegen een loon van ƒ40 perjaar, bleef hij zes
jaar loon of ƒ240 schuldig en vergoedde haar daar voor 5% rente.
Men kan licht begrijpen dat de houding der dienende geesten
tegenover de Liz, onder deze omstandigheden, niet van grooten
eerbied kon getuigen.
Na deze uitwijding zullen wij de draad van ons verhaal weer opnemen.
Joinville werd naar Parijs gezonden. Hij was ruimschoots van
contanten voorzien en ook van credietbrieven en moest met behulp
daarvan handlangers vinden om Francoeur naar de andere wereld
te helpen, en bijtend vocht in het gelaat te werpen van de trouwe-
looze MUe. Pélissier. Zoo luidde ten minste de opdracht, hoewel
de uitvoering daarbij veel ten achter zou staan.
Hij begon te Parijs aangekomen goede sier te maken, met ’t hem
door de Liz verstrekte geld en onthaalde zijne vroegere kameraden
in zijn herberg. Hij dacht meer aan pret maken, dan aan de uit
voering van zijn opdracht, zoodat zijn meester ongeduldig geworden
hem schriftelijk in bedekte termen daaraan herinnerde. Joinville,
die noch schrijven noch lezen kon, moest zich tot een openbaar
schrijver wenden, om den inhoud der correspondentie te vernemen
en om die te beantwoorden. Dit was reeds een groot gevaar voor
de geheimhouding der zaak. Geprikkeld door de ongeduldige aan
maningen zijns meesters deed Joinville moeite om handlangers te
vinden. Hij maakte kennis met Laurent Laure en Louis Glaron,
beide soldaten bij de garde, die hem geschikt voor het te vervullen
werk voorkwamen. Het waren een paar losbandige knapen, die er
op uit waren zich op de goedkoopst mogelijke manier te amuseeren,
en dra bemerkten dat er van Joinville wel wat te halen viel. Zij
bezochten met hem de herbergen en andere plaatsen van vermaak
en toen aan Joinville het oogenblik gekomen scheen, openbaarde
hij hun zijn begeeren. Hij stelde hun de zaak voor als eene
onderneming van luttel beteekenis, waarbij zij niets behoefden te
wagen, doch het vooruitzicht hadden de rest hunner dagen in
weelde te leven. Hadden zij hierin lust, vroeg hij? Hun ant
woord was: Vraag eens aan een zieke of hij gezond wil worden,
vertel ons het zaakje en wij zijn bereid het op een geschikte wijze
EPISODEN UIT HET LEVEN VAN FRANCESCO LOPES DE LIZ.