H
DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK,
door Dr. H. E. VAN GELDER.
I. INLEIDING.
het beloop
De porceleinfabricage ten onzent is niet een oorspronkelijk bedrijf
Zoowel de Weesper, later Loosdrechtsche, fabriek als de Haagsche
zijn niet anders dan met de Duitsche porcelein-rage ten nauwste
samenhangende stichtingen. Maar ook nog in anderen zin ligt de
origine elders. En dan nog veel verder, namelijk in China. Daar
beschikte men reeds eeuwen, vóórdat in Europa het geheim zou
worden gevonden, over de kunst om uit gemengde aarde hard en
ET is wellicht niet te sterk gezegd, als men beweert, dat meer
dan eenige andere voortbrenging van gebruiksartikelen, de
ceramiek de kunstvaardigheid, de smaak en het karakter van een
tijdvak vermag weer te geven. Van het ongekunsteld aardewerk
der middeneeuwen, langs het grove steengoed der zestiende en het
diep- en warm-kleurige Delftsch der zeventiende en vroeg-achttiende
eeuw, naar het blanke porcelein van na 1730, kan een lijn getee-
kend worden, die sterk markeert hoe oorspronkelijke kracht naar
weelderige verfijning zich bewoog.
Mijn bedoeling kan het niet wezen om het beloop van die lijn
hier na te gaan, nu ik slechts op het einde ervan de aandacht
wensch te vestigen; doch ik moet haar aanwijzen om te doen
gevoelen hoe ook dit onderwerp slechts een deel geeft van een lange
en belangwekkende ontwikkeling, tevens om duidelijk te maken,
dat de porceleinfabricage niet slechts is een technisch, of een artis
tiek proces, maar ook een kultuurverschijnsel. Naar die drie ge
zichtspunten dan ook wil ik trachten het te laten zien, wanneer
ik meer in bijzonderheden de geschiedenis van de Haagsche porce-
leinfabriek, welker bestaan slechts van 1776 tot 1790 dateert, ga
bespreken.
<r
ij