van het hard-porcelein, maar eenigs-
De voorwerpen in pate tendre
Ook den Haag, het mondaine en modieuse middenpunt der Repu
bliek, moest zijn eigen porceleinfabriek hebben! Het lijkt voor de
hand te liggen, wanneer wij zien hoe de gansche achttiende-ëeuwsche
modekunst en klein-kunst er druk beoefend werd. Nog werden er
de zwierige tradities van AugustijnTerwesten in stucwerk en plafond-
pate niet het schelle melkwit
zins aan den roomigen kant,
hebben daardoor eene veel grooter artistieke aantrekkelijkheid,
zij lijken ons gevoeliger, inniger dan de voortbrengselen der Duitsche
fabrieken, maar dit is toch slechts een verschil in graad.
Immers, mochten wij naar een karakteristiek willen trachten der
achttiende-eeuwsche porceleinen als kultuurverschijnsel, dan zouden
wij in hun rococovormen en teerkleurige beschildering, in hun
gracieuse uiterlijkheid vooral, de weerspiegeling vinden van de
eigenlijke beschaving van het oogenblikliefelijk maar koud,
zinnelijk zonder overdenking. Eenheid van materiaal, vorm en
versiering is er niet, dan soms en toevallig de bloemen, de vogels,
de landschappen en portretten in voortdurende afwisseling en met
de grootste vaardigheid op de ontelbare borden en kommen,
schotels en koppen aangebracht, mogen op zich zelf ook nog zoo
fraai zijn, zij beantwoorden in hun opzet nooit aan de begrippen,
die wij nu van decoratieve kunst hebben.
Maar die begrippen zijn dan ook ontsproten aan een behoefte aan
innige verwantschap, aan logische samenvatting, aan technische
eenheid, en niets was er waarvan de wufte wereld van het Louis
Quinze zóo ver verwijderd was als juist van deze dingen! Wat zij
vroeg wordt niet beter geformuleerd, dan door de Goncourts in hun
L’art du dixhuitième siècle (I pag. 196)„Le theatre, le livre, le tableau,
la statue, la maison, l’appartement, rien n’échappe a la parure, ala
coquetterie, a la gentillesse d’une décadence délicieuse. Le joli
voila a ces heures d’histoire légere, le signe et la séduction de
la France. Le joli est l’essence et la formule de son génie. Le
joli, est le ton de ses moeurs. Le joli est l’école de ses modes.
Le joli, c’est Fame du temps 1”
II. HET KUNSTLEVEN IN DEN HAAG.
DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK.
231