en
J) Gemeente-Archief, den Haag.
schildering door zijn bloedverwanten reeds in het tweede geslacht
hoog gehouden. Voor de behangsels, beschilderd met de gansche
elegante volière der ibissen en flamingo’s, of de zwierige pauwen
en vlugge fazanten, had men het voortreffelijke penseel van Aart
Schouman, voor de dansende cherubijnen, die aan de vakken boven
spiegels en deuren een min of meer luchtige versiering moesten
geven, kon men terecht bij Dirk van der Aa, die tevens leider was
van een rijtuigschilderij, waar de rijkvergulde en weelderig gestof
feerde koetsen der aanzienlijke residentiebewoners, niet slechts met
wapens verdeftigd, maar ook met ranke bloemslingers of zelfs
ondeugende liefdegodjes opgefleurd konden worden. Moest men
voor zijn portret naar Spinny, Haag of Bolomey of een der talrijke
nog minder krachtige figuren als Carré, Ziesenis of Niels Rode, men
kon ook de gelegenheid afwachten, dat vreemdelingen als Tischbein,
of de Parijzenaar Avet, of de Zwitser Liotard den Haag aandeden
en er enkele jaren schilderden. Doch nog beter offerde men aan
de mode, door de kleinkunst te hulp te roepen en zijn portret in
miniatuur te laten maken. Talloos bijna zijn de kunstenaars in dit
genre, die voor korter of langer tijd in de tweede helft der i8de
eeuw in den Haag verblijf hielden, of er zelfs voor goed waren
gevestigd. Daar zij voor ons onderwerp een bijzonder belang
hebben, wil ik bij hen iets langer stilstaan.
Omstreeks 1770 tot 1790 ik beperk mij tot het tijdperk van
de werkzaamheid der porceleinfabriek, vind ik in het handschrift
van den secretaris der Haagsche schilders-confrerie, Terwesten de
volgende in dit genre vermeld:
Hendrik Carré, zoon uit het bekende schildersgeslacht heeft „seer
habiel portretten so in crayon als miniatuur gemaakt”, sterft 79 jaar
oud in 1775.
Theodoor Onkruit, schilderde zeer fraai portretten en landschapjes
in miniatuur, heeft geruimen tijd in de porceleinfabriek te Weesp
gewerkt, wanneer hij zich in den Haag bezig hield met het schil
deren van wagens en in zeer sobere toestand woonde. In 1776 was
het onbekend waar hij was.
N. N. de la Villette, miniatuurschilder en teekenmeester 1775.
Cath. du Bois, huisvr. van P. van Cuyk, mede schilder, maakte
33
232
DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK.
li
I
to