234 was wel plaats Elaagsche. Op zichzelf reeds een eerbiedwaardige reeks en een bewijs, dat er in den Haag op dit gebied nog al wat omging, en dat er dus hier wel een publiek moest zijn om ook een porceleinfabriek aan af nemers te helpen. De fabriek te Weesp, die in 1764 door den bekenden drost van Muiden, den graaf van Gronsfeld Diepen broek was opgericht met de restes van de fayencefabriek aan den Amsterdamschen Over toom, deze fabriek te Weesp was aan gebrek aan afnemers te gronde gegaan en toen zij in 1772 door den Loosdrechtschen predikant de Mol was overge nomen, was haar toestand, hoewel zij fraai werk leverde, verre van schitterend; men weet dat zij in 1782 alweder het werk moest staken toen de Mol stierf en de inkomsten tegen de hooge uitschotten vooral van de arbeids- loonen der kunstschilders, boetseerders enz. niet konden opwegen. In 1784 werd zij naar den Amstel overgebracht door de rijke Am sterdammers Rendorp, v. d. Hoop en Hope, die er bij geïnteres seerd waren. Toen ging zij, over wat behoorlijk bedrijfskapitaal kunnende beschikkende, vrij goed. Maar tegenover de Noord-Hollandsche fabriek voor een Zuid-Hollandsche, of nog beter, juist voor een Er kwam ook wel eenigszins, vermoeden wij, de tegenstelling bij tusschen de Amsterdamsche regenten en het Hof in den Haag. Willem V toch was, vooral door zijn huwelijk, te zeer ook een Duitsch G. H. Rode, emailleschilder. Leonardus Temminck „schildert meesterachtig portretjes in miniatuur”. Simon Schaarberg maakt silhouetten en portretten in miniatuur. J. de Gijzelaar, schildert landschap in miniatuur. Hendrik Angemeer en J. P. Renaud, zijn waaierschilders. I DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK. I 3. Bord met doorgeslagen rand en konings blauw. (Coll. v. Z. v. N.)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 244