-- Waarschijnlijk was deze al eenige maanden in den Haag, Zie hieronder. 2) Zie: F. H. Hofmann: Frankenthaler Porzellan, 1911. 8) Zie bijlage 15. Christoph Kilber, geboren te Mentz, als „vormmaker in de por- celainfabricq”. Antonie Kissinger, geb. te Mentz, als bloemschilder in de por- celainfabricq. Johan Philip Miler, geb. te Frankenthal, laatstelijk komende van Höchst, als schilder in de porcelainfabricq”. Den 28 Mei 1777 tevoren was al Frederik Bevering, geb. te Kiel, als „bloemschilder in de porceleinfabriek” ingeschreven. Deze laatste woonde met zijn vrouw vlak bij de fabriek zelf ten huize van den heibergier Gipkes in de Bagijnestraat, waar ook de anderen allen hun intrek namen. Uit de geschiedenis van andere fabrieken kennen wij den naam van Kissingers vrouw, die Kauschinger heette, zooals de leider der fabriek van Höchst in 1770; in die van Frankenthal vinden wij Nerwein terug: als schildersleerling verliet hij haar in 1768 hei melijk; in 1767 was hij op die in Zweibrucken werkzaam geweest en in 1772 kwam hij in Frankenthal terug, daarna was hij tot 1778 in Höchst. Tusschen zijn vertrek vandaar en zijn weder optreden te Höchst in 1782 ligt dan zijn werkzaamheid in den Haag 2). Omtrent Kilber en Miler weten wij ook wat, en wel weder uit de memorie van de Mol. 8) Deze verhaalt, dat hij voor zijne fabriek Duitsche werklieden had laten overkomen, onder wie deze beide genoemden. Maar zij kwamen niet, al hadden zij het reisgeld in ontvangst genomen! Ten slotte verscheen toch Kilber nog, doch kinderen” en de dertien anderen, die bij hem werkten, behoorlijke leiding te geven. In de registers van toegelaten vreemdelingen vinden wij op 12 Januari ingeschreven: Johan Nerwein, geboren in Frankenthal, en laatstelijk komende van Höchst, als „schilder in de porcelainfabricq”. Hij teekent: 240 DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK. I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 250