T5 21-75 bezaten 11.27 o/o 25-61 16.33 46-79 (tegen in 1627 11.85 35-72 30.68 de klein bezitters de gezeten burgers de vermogenden de groot kapitalisten Terwijl dus het aantal belastingplichtige personen, dat in 1627 slechts 960 bedroeg ongeveer was verdubbeld (1818) en het kapitaal totaal ook vrijwel in dezelfde verhouding was toegenomen en van ongeveer 22 tot ruim 40 millioen was gestegen, had er in de klasse- verhouding een niet onbelangrijke verschuiving plaats gehad, uit sluitend ten gunste van de zeer groote bezitters. Van ruim 30 kwamen zij op 46 procent, dat is dus bijna op de helft van het geheele bezit. De vermogenden daarentegen daalden met ruim 5, de gezeten burgers met ruim 10 procent. De kleine bezitters slechts met */2 procent. Niet minder eigenaardig resultaat geeft eene andere cijfergroe- peering. Wanneer men namelijk uitrekent welk gemiddeld bezit voor elk der vier klassen gesteld kan worden, dan zal men be merken, dat in de drie eerste telkens het bezit per hoofd bij 1627 is achteruitgegaan, maar dat dit in de hoogste klasse vrij belang rijk is gestegen. een klein bezitter bezat gem. in 1627: 4.750; in 1674: 3.800 een gezeten burger een vermogende een groot kapitalist Ook hier valt dus duidelijk de verschuiving waar te nemen: wij zien m.a.w. in de tweede helft der zeventiende eeuw reeds een be trekkelijk kleine klasse van personen onevenredig veel rijker worden dan de rest, terwijl die rijkdom ook in een sneller tempo stijgt. Vragen wij nu, wie dat zijn, dan vinden wij onder hen inderdaad nog leden van verschillende oude adelsfamilies, zooals v. Hoorne, Wassenaer, Duyvenvoorde, Renesse, van der Wyele van de Werve, van der Duyn, van der Does, van Boetselaer en van Liere, bijvoor beeld maar het grootste aantal behoort tot personen van nieuwer aanzien, en bovendien zijn dat dan de allerrijksten, zooals de leden der families Doublet en Pauw, beide met tal van leden in aanzien lijke en voordeelige, vooral financieele ambten vertegenwoordigd, dan de families Beaumont, van Aerssen, Dedel, Fagel, van Wouw, v. d. Meer, meest in rechterlijke ambten bezig. Een admiraalsfortuin HAAGSCHE COHIEREN II, (1674). w V V n V V V V 23.150 70.000 221.542 25.000; 74-500; ,,205.500;

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 25