VI. HET HUWELIJK VAN JOHANN FRANTZ LYNCKER. Het was in het voorjaar van 1780, toen de jonge Lyncker in op dracht van zijn vader zich in Maastricht bevond om de zaken der fabriek te behartigen, dat hij daar kennis maakte met eene daar ook aangekomene jongedame, wier verhaal hem zoodanig trof, dat hij zich terstond aanbood als haar ridderlijke beschermer op te treden. Het verhaal was inderdaad treffend en wij kunnen het haar met haar eigen woorden laten doen, zooals zij het den 2den Maart voor een Haagschen notaris herhaalde met haar eigen woorden en in haar eigen taal. De notaris leidt haar in als „damoiselle Anthonia Carolina de Colijn de Beusdal, demeurant ici a la Haye, laquelle comparante a déclarée que depuis satendrejeu- nesse elle a été forcée et tenue dans des couvents par ses tuteurs; que le premier couvent dans le quel elle a été étoit a Aix la Chapelle, ou elle fut forcée a prendre l’habit, la premiere fois a Page de quatorze ans, I’année mil sept cent soixante deux, menaqée par ses tuteurs de la laisser déstituée de tout, si elle ne se fit religieuse. Qu’après avoir residé quelques mois dans le couvent, la comparante pris la fuite, se rendant chez une dame ou elle avoit demeurée dans son enfance, la Wij kunnen dat echter niet goed begrijpen, wanneer wij niet van naderbij kennis maken met de gebeurtenissen, die sedert het voor jaar van 1780 de gedachten van Johan Frantz meer hadden in beslag genomen dan de belangen van zijns vaders fabriek. Het is de romantische historie van zijn huwelijk, welke uit het stof der prozaïsche notarieele archieven weder is voor den dag gekomen, en welke ons, ook al heeft zij niet rechtstreeks met de porcelein- fabrikatie te maken, toch belang kan inboezemen om den blik, dien zij ons laat slaan in de achttiende-eeuwsche zeden, ook juist, doordat zij toch zoo bijzonder treffend de sfeer teekent, waarin de porceleinbakkerij werd bedreven: die sfeer van charlatannerie en opsnijderij welke ook bij buitenlandsche fabrieken niet zelden te bespeuren is. 9 Men denke bijv, aan de oudste geschiedenis derFürstenberger fabriek. 2) Protocol van Notaris H. v. d. Ven, 2 Maart 1780. DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK. 27O 1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 280