van
Ten behoeve van Geheimrat von Barckhausen te Frankfort. Mede-
deeling van Dr. W. Möller te Zwingenberg.
2) Een en ander volgens mededeeling als voren; de acte van verkoop is
door de beide echtgenooten gezegeldhaar zegel vertoont een staanden
leeuw op een veld gedeeld van goud en keel (volgens Rietstap het
wapen eener uit Keulen stammende familie Colijn), het zijne denzelf-
den leeuw met een fakkel in de voorpooten, op een veld van keel
3) Bijlage 41.
zich vermat zijn vermogen op f 250.000.— op te geven. Dit ver
mogen zou het gevolg zijn van een vergelijk, dat de voogden
hadden aangegaan, en dat nauwelijks V10 van hare aanspraken
had doen erkennen. Uit het boekje van Heijendal weten wij evenwel,
dat dit accoord slechts 78.000.beliep. En het vaderlijk erfdeel
Lyncker bedroeg zeker niet de hooge som, dat het verschil
zou aanvullen!
Maar in de „persönliche Bekanntschaft” met Lyncker kreeg
men het „unbefangene Zeugnisz über seine Bescheidenheit, seine
höfliche Lebensart” en zijn „gesittetes Betragen.” Des Landgraafs
adviseur vond hem dus een „gute Acquisition”, en daar Lyncker
de „gewöhnliche Taxe” voor de benoeming betaalde, zette Ludwig
van Hessen zijn „placet” onder het advies.
Al in Juni 1783 moest het landgoed belast worden met een hypo
theek 1), en den 22 Januari 1784 werd huis, meubelen en tuin ver
kocht aan den Graaf van Erbach-Schönberg, terwijl de stad Zwin
genberg den 23 April d. a. v. de overige terreinen kocht. In 1786
kostte het reeds weder verloren bezit aan Lyncker nog eens 1000
gulden, tengevolge van een erover gevoerd proces met het stadje
Zwingenberg 2).
Maar althans één doel was bereikt: toen Lyncker in April 1783
aan een Amsterdamsch Duitsch agent opdroeg het verzoekschrift
van hem en zijn vrouw aan den Keizer van Oostenrijk te „assisteeren”,
deed hij dit als „legationsraad van den Landgraaf van Hessen-Darm-
stadt” 3), en in het vervolg noemt hij zich ook „van” Lyncker en
als hij het even kan zelfs „baron van Lyncker”
Met hardnekkigheid zetten intusschen de echtelieden in hooger
beroep te Weenen de zaak der erfenis van mevrouw Lyncker voort,
daar zij het in 1782 getroffen accoord voor ƒ78.000.waarmede
de voogden hen hadden meenen af te schepen niet anders dan als
EE-
282
DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK.