289 Recht. Arch. No. 616, 9 April 1790. Bijlage 104. 2) Bijlagen 60, 27 Febr. en 68, 26 Maart 1788. Votre tres humble servante (signé) Caroline Lineker née Colin de Beusdall. Wij hooren slechts het simpel getuigenis van Lyncker, dat hij „zegt niets te weten van een brief door den voorzeyden Baron op den 2den Februari geschreven, alsmede van den brief van antwoord niets geweten te hebben”, en weten van de tapage” niets, maar wij kunnen ons klaar voorstellen dat de zaak den echtgenoot niet al te aangenaam zal zijn geweest. Vooral niet, omdat het met de zaken hoe langer hoe slechter ging, en op het oogenblik van dit verhoor, in 1790, het einde naderde. In de dagen, dat de wissels getrokken werden, in 1788, namelijk was Lyncker, zijn vrouw met een generale procuratie achter latende, nadat hij met de voornaamste schuldeischers waaronder Peterynck een voorloopig accoord van 25 °/0 had gesloten2) op een brave was hij niet en het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat hij met allerlei wisselpraktijken, met behulp van een zekeren Schuyl, oplichterij pleegde, eene oplichterij, waarvan zijne nicht mede het slachtoffer kan geweest zijn. In de stukken van de Haagsche Schepenbank J) vond ik een verhoor van de Lynckers, man en vrouw, op verzoek van de regeering van den keurvorst van de Pfalz, hun afgenomen om te weten te komen, wat zij van den baron en zijn wisselpraktijken wisten. Bij dat verhoor kwam ook een afschrift van het volgende briefje ter tafel, dat mevrouw Lyncker aan haar neef geschreven had. Mon cher Cousin „Jai re^u la vótre datée du 2me de ce mois, avec les six „billets, lesquels j’ai signée selon votre demande. Mais mon „cher ami ne me rendez pas malheureuse par la. Vous voyez, „qu’il n’y a rien au monde que je ne fais pour vous faire „plaisir. Si mon mari vient a le savoir, quel tapage ne „mènera-t-il pas? De grace, quand vous aurez eet argent, ne „le perdez point”. A la Haye 4 Févr. 1788. DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK. 19

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 299