293 J) Bijlage 107. 2) Bijlage 107. Deze schilder was dus de decorateur van den laatsten tijd. Joseph Angelé komt als schilder te Höchst voor in 1764001774, in het laatste jaar ook Angelé junior; ik vermoed, dat de laatste de werkman van Lyncker is. Zie Zais t.a.p. blz. 137. 3) Bijlage 110. 4) Bijlage m. 6) Bijlage 116. 6) Mededeeling van den Archivaris van het Groszherz. Hess. Haus- und Staatsarchiv. te Darmstadt. Juni laat de hypotheekhouder E. Goldsmit beslag leggen op het huis aan de Bierkade in Juli stelt de schilder P. J. Angelé in rechten een vordering in voor arbeidsloon 2); bij den bankier Lazarus Beer Kann wordt nog weder eens 2616 gld., 4 st. opge nomen om de wissels van de firma Schnapper te Frankfort te vol doen, met alle renten en kosten 3). Kort daarop machtigt Lyncker zijn procureur om zijn huis te verkoopen 4); de timmerman Vianen, de gerechtsbode Middelkoop en de ontvanger der verpondingen beginnen Angelé’s voorbeeld te volgen en ten hunnen behoeve werd reeds „vonnis gelegt”. De Bailliu, die nog de loterijzaak niet had afgewikkeld, hielp natuurlijk niet mede om Lyncker de hand boven het hoofd te houden en in December 1790 verliet de „Geheime Legationsrath” met stille trom den Haag. Toen hij in Aken „op eene Rijks vrij heid” in veiligheid was, schreef hij aan zijn advocaat Mr. Abraham van Twist, dat „om dieswille mijn sureté de corps geeyndigt sijnde, ik te duchten hadde, dat hier of daar een mijner crediteuren mij nog soude ver volgd en mij mijne Liberteyt benomen hebbendus hadde ge dacht beter te zijn mij te absenteeren, dan mij te exponeeren”! 6) De advocaat had zelf ook nog weer „eenige duysende guldens be taald”, maar Lyncker hoopte nog, dat het mogelijk zou wezen de „sureté de corps” verlengd te krijgen. Daarvan kwam natuurlijk niets, en zoo was deze bankroetiers- vlucht het roemloos einde van Lynckers werkzaamheid in den Haag. Wat er verder met hem gebeurd is, weten wij niet. Nog tot 1812 vermeldde de Almanak van Hessen zijn naam als Geheimer Legationsrath c), maar overigens blijkt niets van zijn bestaan. Zijn DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 303