DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK. 301 verleend. En dus zoude het voor den ondergeteekende hard vallen van die haer Ed. Groot Mogende benevolentie en indulgentie verstoken te worden, en uytleveren zijn allerongelukkigst lot ja zijne totale onder gang, door verhinderd te worden in zijn Fabricq, waervoor den onder geteekende het kan worden aengetoont) alhier in den Hage, behalve zijne huyshoudelijke depences, jaerlijks te kosten heeft gelegt een som van ƒ12000.welke gelden wederom alhier zijn verteerd, bij voortgang staen vermeerdert en verteert te worden, alles boven een somme van ƒ30.000 die hij tot den aenleg zijner Fabricq heeft nodig gehad, en int vervolg nodig hebben zal, sonder een derde daertoe nodig gehad te hebben, en sonder te reekenen die gelden die aen hem staen te worden geremmitteerd, proflueerende uyt het verkoop zijner goederen in Saxen gelegen, waertoe zijne huysvrouw reets na Dresden is vertrokken, welke capitaelen ter voortzetting zijner Fabricq, en ter betaaling der reets voltooyde, en nog aenbesteede ovens met hun toebehooren reets zijn, en nog zullen worden geemployeert. Den ondergeteekende kan niet voorbij te remarqueeren, dat soo den suppliant (de Mol) bij het Request om octrooij, mogte hebben geposeert, dat hij zijne porcelijnen fabriceert uyt aarden van deze Landen, of van onder het ressort van dezen Staat, dat voorgeven aen den ondergeteekende onwaerschijnlijk, ja onmogelijk voorkomt, en nimmer door dien suppliant zoude kunnen bewezen worden: de aerde dezer Landen, is zonder vermenging met andere aardens daertoe niet geschikt. Zij moet even gelijk andere tot de vermenging hebben Keulsche aerden (N.B. waer van de pijpenmakers en de bakkers haer meede bedienen) en die em- ployeeren. De Dordsche aerde heeft het behoorlijk wit niet, en moet meede gemengt, off gemelleert worden. Den ondergeteekende zegd dit niet om het geheim te ontdekken, verre daer van daen, hij laet dat aen zijn plaats, sonder dat hij advoueert of ontkend, off hij ondergeteekende gebruyk van die Dordsche aerde maekt, dan niet. Soo den suppliant der voors. Requeste (de Mol) mogte poseeren. de aerde die ik gebruyk, is aerde dezer Landen, zulx kan geen steek houden want het is aerde van den predecesseur zijner Porcelijn Fabricq, off zijne representanten gekogthet is Passausche aerde; en evenzoo weynig steek zoude het houden Ed: Mog. Heeren te willen doen ge loven, dat als die quantiteyt aarde die hij gekogt heeft, zal zijn verbakken, dan zal ik bakken met of van aerde dezer Landen. Den ondergeteekende heeft reeds de eere gehad aen UEd, Mogende te doen zien, het onder- scheyd tusschen des ondergeteekendens Porcelijn, met dat van den anderen; hij heeft monsters getoond, hoe zijn Porcelijn evenaard aen het Saxische; hij heeft UEd. Mogende aengeboden een staeltje doorhem hier te Landen in zijne oven, even te voren gebakken Porcelijn; hij heeft de eere het bij deeze, herbakken en verglaest aen te bieden en dus soo hij vertrouwt aengetoond wat hij aantoonen kon. En vervolgens, het zij wederom met eerbied gezegd, dat door een te verleenen octrooij, zijne Fabricq niet benadeeld off vernietigt kan, immers behoord te worden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 311