DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK. 3°7 door den Suppl1, door de hand der Heeren Derville Zoone1) te Francfort 48 ducaten tot reisgelt zijn gezonde; maenden lang duurde het na het ontfangen van dat reisgelt, eer er iemant kwam opdagen (de 2 voornaemste zijn er tot heden toe niet, en hebben schoon aen- geschreven, noch niet konne goetvinden het ontfangen geit weerom te geven, 't welk echter door een derde, de minste van de drie ter somma van ƒ21 door Kilber, zijnde de vader van dien laetste bij zijn afscheid van de Loosdrecht op des Supplts instantie gedaen is) na verloop dan van eenige maenden, kwam er echter een, Kilber2) geheten, een draeyer, dan dezelve kwam denkelijk slechts om te spionneeren, want schoon de mensch bekwaam genoeg scheen te zijn, zoo was in den tijt van 5 maenden, dat hij bij de Fabriek verbleef, zijn werk gering, de verdiensten groot, en dus de verwagting, dat hij andere oogmerken had vrij gegront, te meer, omdat hij, bij zijn overkomst uit Duitsland, in plaets van aen de Fabriek daer hij van ontboden was, zich direct te addresseeren de omreise over den Haeg genomen had en een schilder (zonder welke hij, om aen onze Fabriquanten bekende redenen, niet duure konden) bij voorn. Lyncker te brengen genoemt Miller, althans noch in het werk van Lyncker arbeidende, door welke hij dan ook, terwijl hij in de Loosdrecht was door briefwisseling als over en wedertrekken corres pondentie hield met het werk van Lyncker. De supplh hier van een slecht vermoeden krijgende, en dit bij het voorige voegende besloot dat zijn zoon bij hun Ed. Gr. Mog. ootmoedig om een exclusiev Octrooi verzoeken zoude. En de SuppP. heeft niet misgeraden, want die Kilber gaf tegens laetsleden Kerstijd zeer onverwagt voor, hij wilde om lighaemsongesteltheit naer Fulda in Duitsland, daer zijne kinderen woonden, terugkeeren, en verzoekt zijn afscheit, en bedden uit Duitschland bij zijn overkomst hebbende medegebracht, en door onze Duitschers verzocht zijnde, hij wilde dezelve hun verkopen als zijnde op zijne terugreize naer Duitschland eene moeyelijke en kostbare bagagie, weigerde hij zulks, als willende dezelve na den Haeg aen een goet vrient zenden, en dit ter kennisse van den SuppF ge bracht zijnde, en daerover door denzelven gevraegt zijnde, of hij ook na Lynker ging arbeiden, dorst op het sterkste van neen betuigen, maer zeicfe eerst na den Haeg, om medicynen te krijgen te willen verreizen, en aldaer slegts eenige dagen te zullen blijven, gelijk dan ook in het getuig schrift waerom hij verzocht, zoo ik het wel hebbe, van zijn vertrek wegens onpasselijkheit vermeit staet, en die Edele Mogende Heeren is de man, die UEd. Mog. bij Linker denkelijk heb zien draeyen of voi men maken, en nu mogelijk de spil is, waer op de voorgewende Fabricatie van Lyncker, draeit, althans hij is er noch in ’t werk, en de SuppF. durft vrijmoedig zeggen, dat zoo de melkkan, die UEd. Mog. door h Deze Derville is wel d’Orville, correspondent van den koopman Bazin te Parijs, die groote bestellingen porcelein te Höchst deed (Ernst Zais. Die Kurmainzische Porzellan-Manufaktur zu Höchst). 2) Kilber komt in 1774 voor, als modelleur te Flöchst (Zie Zais pag. 137).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 317