-
324
DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK.
.1.
1788 Sept. 17.
80.
D. A. Schnapper Frankfort ƒ612.—
en C. J. v.
v. Lijncker,
75. 1788. Mei 2.
Wissel op Johann Frantz v. Lijncker van Daniel Ebell, Amsterdam 440
Nots. J. Nieuwenhuysen, nr. 4431.
van Lijncker van Daniël Ebell, Amsterdam,
74. 1788. April 25.
Wissel op Johan Frantz
460.12.
Nots. H. Jenny, nr. 4690.
77. 1788 Juni 18.
Wissel op J. F. Lijncker van
Nots. A. v. Ogten, nr. 4943.
Aan de Ed, Gr. M. Heeren Staten van
Holland en West-vriesland.
Geeft met allen eerbied te kennen Johann Frants van Lijncker,
borger te ’s Hage en fabriqueur van het Haagsche Porceleinfabrijk dat
het kennelijk is dat hij in de maand April jl. de Ed. Agtb. Heeren
van de Regeeringe te ’s Hage versocht hebbende gehad ten einde van
aan de Regeeringe van Darmstad te willen schrijven, dat alhier in
Holland de uitlanders capitaelen hebbende, sij deselve bij renbourse-
ment kunnen ontvangen zonder deswegens eenig percento aan het
land te moeten betalen; van ’s Hage na Darmstad vertrokken is om een
aldaar uitstaande capitaal te ontvangen, hebbende bij zijn vertrek het
opzicht over het fabricq aan zijne huisvrouw aanbevolen, wanneer ge
beurd is, dat tijdens zijns suppl. afweesentheit eenige lopende wissels aan
deszelfs huisvrouw ter betaelinge zijn worden gepresenteert, doch welke
zij in dat oogenblik doordien der cassa, wegens de niet op zijn tijd
ingekomen gelderen, onvoorsien was, niet heeft kunnen voldoen; dat
76. 1788. Juni 3.
Aanstelling door het Gerecht van A. v. Hoogenhuysen
Brakel op hun verzoek tot curateurs in den boedel van J. F.
daar zijne vrouw naar Amsterdam is vertrokken.
Appointement v. Schepenen, nr. 346.
78. 1788 Juli 10.
Machtiging van het Gerecht aan de curateurs A. v. Hoogenhuysen
en C. J. v. Brakel om geld op te nemen ten einde de porceleinen in
te lossen die verschillende geldschieters in pand hebben.
Appointement v. Schepenen, nr. 346.
79. 1788 Aug. 18.
Wissel op J. F. Lijncker van D. A. Schnapper Frankfort a/M./8oo.12.
(Geantwoord werd dat de boedel insolvent was) proc. A. v. Hoogenhuysen.
Nots. A. v. Ogten, nr. 4943.