332 van J. F. DE HAAGSCHE PORCELE1NFABRIEK. 38. maar eenig geensints maar alleen van Hun Ed. van ’s Hage, 101. 1790 Maart 24. Antwoord van den Bailliu op de verdediging Recht. Archief ’s Grav. nr. 233. 102. 1790 April I. Geleevert aan de WelEdele Heer Advocat Lijncker, de navolgende Porcellaine: v. Lijncker. van Twist door J. Fr. v. Art. 36. en deede de voorsz. Procureur verder zeggen. 37. dat daar men aan de zijde van den Hooged. Heer Eysscher niet goed gevonden hebbende in deese te ageeren uit kragte van de plak katen van den Lande. en alleen uit kragte van de Keure Achtb. de Heeren Schout, Burgemrn. en Schepenen van den 26 April 1754. 39. de Gedaagde mitsdien, zulks tot zijn voordeel meent te mogen accepteeren. 40. als consteerende daar uyt de differance welke men aan de zijde van den Hoog Ed. Heer Eysscher betoond voor de gemelde aan den Gedaagde verleende permissie van den Hoog Ed. Heer Bailluw van Rhijnland. 41. en waardoor de Gedaagde van alle transgressie van de Placaten van Flun Ed. Groot Mog. op dit subject notoirlijk is gelibereerd. 42. dat ondertusschen den Hoog Ed. Heer Bailliuw van ’s Hage in cas subject R. O. ageerende en zig alleen fundeerende op een keur van de Ed. Achtb. Magistraat van ’s Hage. 43. deese instantie in gemelde zijn Hoog Ed. qualiteyt abusivelijk heeft geentameerd. 44. als sijnde het maintien der steedelijke orders (’t zij met eerbied gesegt) van hetdepartementvandenHoogEd.HeerBalliuwR. O. van het departement van den Heer Schout van ’s Hage. 45. in welke qualiteyt den Hoog Ed Fleer Eyscher in deese Instantie niet paroisseert. Mits welke en andere reedenen en middelen in tijd en wijlen is’t nood nader te deduceeren de voorn. Procureur in den naame als boven, affslaande de middelen van des Hoog Ed. Heer eysschers conclusie van eysch, bij meere denegatie, impertinentie en irrelevantie alvoorens te antwoorden concludeerde tot absolutie van deese instantie cum expensis' en daar op alvoorens wel expresselijk regt versoekende en niet dan dien onverminderd antwoordende con cludeerde ten fine van niet ontfankelijk en bij ordine dat den Eysch en conclusie door den Hooged. Heer Eysscher op ende jeegens den Gedaagde gedaan en genomen zal worden ontzegt. Makende in cas van contradictie wel expresselijk eisch van koste ofte tot anderen, enz. enz, Rechterlijk Archief ’s Gravenhage nr. 233

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 342