336
DE HAAGSCHE PORCELEINFABRIEK.
1812 April 12.
117.
en
a
Mastricht.
Postteeken opgedrukt
MAESTRICHT.
Gem. Bibl., Aanw. 1915.
P.S. Mijn verblijf hebbe genomen ’t Zuiden van Maastricht op een
Rijks Vrijheid van daar gaat alle weeken 3 maal een Bode na Mastricht,
welke die Brieve afhaald, dus verzoeke UWelEd. die adresse te maken
a la Poste restante
’t adrès was WelEdeleGestrengeHeer
De Heer A. van Twist
Practiseerend Advocaat
in de Nobelstraat
in S Haage.
OPROEPING.
Wij Burgemeester en Raad der Koninklijke Saxische Hoofd-
Residentie-Stad Dresden, oorkonden en doen te weten bij deze:
Dat de nagelaten oudste zoon van den reeds op den 6 november 1781
alhier overledenen Goudsmit Anton Lijnker, den koopman Johan Franz
Lijnker, die afwisselend in den Haag en in Maastricht gewoond heeft,
sedert den jare 1786 geene narigten van zijn leven en verblijf gegeven
heeft, en ook geene berigten hieromtrend hebben kunnen ingewonnen
worden.
Daar nu na het overlijden van zijne moeder Catharina Barbara, laatst
weduwe Lijnker, geboren Brunner, voorgevallen op den 9 Maart 1811,
welke tot hiertoe, volgens de laatste dispositie van haren Echtgenoot
in het bezit van deszelfs nalatenschap is gebleven, zijne zuster Maria
Catharina, geboren Lijnker, laatst weduwe vanNichelmann, en
deelnemers, de publieke oproeping van haren broeder en de gewone
citatien daartoe verzogt hebben, aan welk verzoek wij wel hebben
willen voldoen en daartoe den twee-en-twintigsten Junij 1812 per termino
edictali bepaald hebben; zoo citeeren en roepen wij op uit kracht dezes,
den afwezenden Johann Franz Lijnker, indien hij nog in leven is, of
overleden zijnde deszelfs nagelaten kinderen of nakomelingen, als ook
alle die genen, die vermeenen eenig regt te hebben, op welke gronden
dit ook zoude mogen zijn, op de goederen uitmakende de aan den
afwezenden Lijnker van zijne ouders aankomende Erfportie, of wegens
eenige andere pretentien uit hoofde van Erfenissen of andere oorzaken,
en zulks ten einde zij, zonder eenig uitstel, op den voornoemden dag
op het Stadhuis alhier, in persoon cum caratoribus verschijnen voor
de zitting van eene deputatie, gekozen uit onze heeren medeleden, en
belast met de regeling der voogdij- en nalatenschappen, ten einde zich
te legimiteeren wegens hun aandeel als Erfgenamen in de voornoemde