De met dit papier volkomen tevredengestelde boeren beijverden
zich nu, den luchtreizigers met alle krachten behulpzaam te zijn
bij het vervoeren van den ballon naar een schuit, waarmee het
gezelschap naar Rotterdam zou vertrekken en waar de beide heeren
na een tocht van twee uren tegen middernacht aankwamen.
Den volgenden dag zag men Blanchard en zijn metgezel, gezeten
in een rijtuig en met de vlaggen, waarmee ze daags te voren zoo
dapper hadden gewuifd, in de hand, zegevierend Den Haag weer
binnenkomen. Terstond deden ze hun opwachting bij den Stadhouder,
die zich met de kranige reizigers dermate ingenomen toonde, dat
ze dien dag aan ’t Huis ten Bosch aan tafel werden genoodigd.
Den 3osten Juli deed Blanchard zijn 13de luchtreis te Rotterdam.
De groote ballon had echter door den aanval der vijandelijke boeren
dermate geleden, dat hij vooreerst onbruikbaar was en Blanchard
dus zijn toevlucht moest nemen tot den kleinen ballon, die bij den
overtocht over het Kanaal had dienst gedaan.
Toch was deze proef niet minder interessant. Konden de Rotter
dammers zich al niet verlustigen in ’t gezicht van het reusachtige
gevaarte, dat in Den Haag was gebezigd, een verrassing wachtte
hen, toen ze vernamen, dat een schaap den tocht zou meemaken.
En dezen minder geschoolden luchtreiziger zagen ze even daarna
per parachute den tocht naar ’t ondermaansche weder ondernemen,
waar ’t dier in blakenden welstand aankwam.
De laatste maanden van het jaar 1785 en het voorjaar van 1786
gingen voorbij, zonder dat er in Den Haag blijkbaar weer een op
stijging plaats had. Wel geschiedde dat den 6den April te Amster
dam, waar op „Buitenlust” aan den Haarlemmerweg een klein
ballonnetje van niet meer dan 420 kubieke voeten zonder lucht
reiziger dus werd opgelaten. Maar nauw was Mei in het land,
oogenblik minder voldaan betoond. Het briefje was n.l. van den
volgenden inhoud (Ned. Mercurius en Haagsche Ct. stemmen in
dat opzicht vrijwel overeen)
„Ik, ondergeteekende, verklaar neergekomen te zijn in een leeg
weiland, behoorende aan een lompen, brutalen boer, die hierdoor
niet het minste nadeel geleden heeft en die de onwaardigheid heeft,
tien dukaten van mij te eischen, na geholpen te hebben, om mijn
schuitje en den bol te verscheuren. (get.) Blanchard.”
35° ACHTTIENDE-EEUWSCHE LUCHTVAARTPROEVEN IN DEN HAAG.