teekende honden een kar, „No. n”, voorttrekt en een ander een
emmer met „gest” inderhaast komt aanbrengen, om zóó Jt gevaarte
te doen zwellen. Blaasbalgen, klisteerspuiten, glazenspuiten, alles,
zelfs een wieg, met een schreeuwende zuigeling wordt te baat ge
nomen, om maar „wind” te maken, terwijl een ander tracht, met
een takel den ballon omhoog te werken. Ook de „Nederlandsche
Mercurius” maakte zich vroolijk om de mislukte proeven, terwijl de
Konst- en Letterbode” met belangstelling de vertooningen volgde.
Maar waren de proeven te Amsterdam geheel mislukt, de onder
nemers wisten hun toestellen later beter in orde te krijgen, met het
gevolg, dat de opstijging, die in den namiddag van den aqsten Sept.
1804 te Rotterdam plaats had, volkomen slaagde, al was het dan niet
geheel „naar wensch”, zooals spoedig bleek aan de Hagenaars, voor
wie deze gebeurtenis nog een bijzonder vermakelijke zijde had.
Men zag hier n.l. in den namiddag een ballon uit het Zuiden
over de stad heendrijven, die ongeveer tegen half zes op de buiten
plaats Bakkershagen aan den Leidschen weg neerstreek. Doch
van inzittenden was nergens iets te bespeuren! Weldra was het
raadsel opgelost. Tegen vijf uur waren n.l. de luchtreizigers in de
nabijheid van Schiedam neergekomen, hadden er het schuitje ver
laten, zonder evenwel de voorzorg te hebben genomen, het gas
te doen ontsnappen. En de ballon, zoodoende aanmerkelijk verlicht,
had nog stijgkracht genoeg, om onmiddellijk weer de ruimte te
kiezen. Geen wonder, dat onze dappere Haarlemmer, toen hij des
avonds in Rotterdam arriveerde, behalve de bewondering, die hij
oogstte, den spot niet kon ontgaan over zijn natte pak Hopman
was in een sloot terechtgekomen en den op hol geslagen ballon.
Toch kon men op dat oogenblik, ondanks alle ongelukken, consta-
teeren, dat de eerste moeilijkheden, aan de luchtvaart verbonden,
overwonnen waren. De proeven, in het jaar 1806 door den lucht
reiziger Augustijn in ons land gehouden, legden daarvan getuigenis
af, gelijk ook het jaar daarna Blanchard, de reeds van vroeger in den
Haag bekende aeronaut, de Residentie door zijn vertooningen ver
stomd deed staan. Wijlen de Heer A. Sassen heeft in de „Bijdragen
en Mededeelingen” van „die Haghe” jaarg. 1909 een opstel
geleverd over de toen door hem verrichte opstijgingen, waarheen
we den belangstellenden lezer bij dezen verwijzen.
Den Haag, Jan. 1914.
23
ACHTTIENDE-EEUWSCHE LUCHT VA ARTPROE VEN IN DEN HAAG. 353