JAARVERSLAG VAN DE VEREENIGING „DIE HAGHE.” 4 VERGADERINGEN. De reeks der vergaderingen werd geopend op 20 Januari door den Heer C. H. Peters, Rijksbouwmeester, met het onderwerp: „De Protes- tantsche kerkenbouw in Nederland.” De lezing werd verduidelijkt door tal van afbeeldingen van Protestantsche kerken in ons land. De „balans”, die de Heer Peters opmaakte van de rekening der Pro testantsche kerk met de kunst, vertoonde geen batig saldo. Met nadruk wees spreker er op, dat de Protestantsche eeredienst bijna altijd de hulp der kunst versmaadde; deze vereenzelvigde de pracht der Roomsche kerken met den Roomschen godsdienst zelf en achtte al het schoone uit den booze, omdat men meende dat het Roomsch was. Toen het Protestantisme eindelijk zelf naar bouwkunst ging vragen, was het te laat. Dit is de reden, dat het Protestantisme nimmer bouwwerken heeft voortgebracht, waarin de hoogste uiting van het godsdienstig voelen is vastgelegd. De vergadering, die druk bezocht was, dankte den spreker met een hartelijk applaus voor zijne onderhoudende rede. De algemeene jaarvergadering werd gehouden op Vrijdag 28 Februari. Na voorlezing en goedkeuring der jaarverslagen van den Secretaris, Penningmeester en Bibliothecaris, ging men over tot de verkiezing van drie bestuursleden inplaats van de Heeren Dr. H. E. van Gelder, Th. Morren en Ch. L. Levoir, allen niet herkiesbaar. Gekozen werden de Heeren: C. H. Peters met 18, Dr. E. F. Kossmann met 15, en Dr. C. Hofstede de Groot met 16 stemmen. Na afdoening hiervan, werd het overleden eerelid de Heer Johan Gram door den Voorzitter met huldi gende woorden herdacht. Hierna hield Dr. H. E. van Gelder een causerie over: „Het voorjaar van 1813 in den Haag”. Spreker had dit onderwerp gekozen, omdat de gebeurtenissen, hoewel minder bekend, toch van het grootste belang zijn, wanneer men ze n.l. beschouwt in verband met hetgeen daarop is gevolgd. Met belangstelling volgde men sprekers voordracht, die uitgebrcider werd dan aanvankelijk het plan was, daar de Heer Th. Morren, wegens familie-omstandigheden zijn aangekondigde rede niet kon houden. Prof. Dr. W. Martin, Directeur van het Mauritshuis alhier, had als onderwerp voor zijn lezing op 14 Maart gekozen: „Echtheid en verval- sching van oud-Hollandsche schilderijen.” Spreker vertelde ons het een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 409