6 JAARVERSLAG VAN DE VEREENIGING „DIE HAGHE.” een crediet was toegestaan, waardoor ’t vormen van een groep in den optocht financieel mogelijk was geworden. Besloten werd de groep van den Roomsch-Koning Willem II voor onze rekening te nemen. Doch bij het ten uitvoer leggen van dit plan ontbraken de deelnemers, waar door het Bestuur helaas er toe moest overgaan om de samenstelling dezer groep van den stichter van die Haghe aan niet-leden der Ver- eeniging op te dragen. Naar aanleiding van de in samenwerking van belangstellenden met het Bestuur van „Die Haghe” geschiede oprichting der Vereeniging „Hofwijck”, in welks Bestuur de Voorzitter en de Bibliothecaris van „Die Haghe” zitting namen en welke Vereeniging zich ten doel stelt dit Voorburgsche buitenhuis van Huygens en zijn geslacht te restaureeren en in te richten tot een Huygensmuseum, waar men dan tevens de werken der Huygensen zal kunnen bestudeeren, besloot het Bestuur tot het geven van een Huygens-avond op Maandag 13 October. Prof. Dr. J. Verdam uit Leiden zou spreken over Constantijn Huygens en zijn Hofwijck. Dr. J. A. Vollgraff over Christiaan Huygens, terwijl Dr. H. E. van Gelder een en ander zou mededeelen over Hofwijck en de Hofwijck-plannen. Daar Prof. Verdam wegens ongesteldheid niet spreken kon, hielden de beide laatstgenoemde Heeren. hun voordracht over de hierboven ge noemde onderwerpen Uit de drukke opkomst der leden bleek, dat ge noemde avond zeer op prijs werd gesteld. Lichtbeelden verduidelijkten ’t gesproken woord. Met eene opwekking van den Voorzitter om lid te worden van de Vereeniging „Hofwijck”, werd deze belangwekkende vergadering gesloten. Op den voor ons Nederlanders zoo gedenkwaardigen dag van den lyen November, den eigenlijken herdenkingsdag van het herstel van ’s lands onafhankelijkheid, sprak Dr. H. T. Colenbrander, Directeur van ’s Rijks geschiedkundige uitgaven, over de beteekenis van 17 November 1813. Spreker zette met nadruk uiteen, dat het jaar 1813 niet beteekent een eigenlijke omwenteling en evenmin een herstel van het oude. Het jaar 1813 heeft in geenen deele het jaar 1795 uitgewischt. Liet jaar 1795 is van belang als de voltooiing van de evolutie, die bijna alle landen doorgemaakt hadden van de middeleeuwen en de overblijfselen van het leenstelsel, naar de eenheid, het eenhoofdig bestuur van het land, dat wederom een overgang moest worden naar den nieuwen tijd, dien wij nu beleven. Groot was de bijval die deze voordracht inoogstte.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 411