9
Dr. Hofstede de Groot ging Graaf Van Hogendorp
JAARVERSLAG VAN DE VEREENIGING „DIE HAGHE.”
goed bestuurder doen moet. Van hieruit gingen zijn beide zonen op den
merkwaardigen Novembermorgen met de oranje-kokarde uitdagend op
den hoed naar het huis van Van Limburg Stirum. Hier heeft hij den
Prins afgewacht, omdat zijn kwaal hem verhinderde, Hem te Scheveningen
de hand te reiken.
Een gelukkige gedachte noemde Prof. Blok het, dat „Die Haghe” hier
een gevelsteen wil aanbrengen.
Geen staatkundig genie was Van Hogendorp, maar een hoogst be
gaafd staatsman. Hij miste de gave der overreding. Hij was een man
van vasten wil, van groote wilskracht, maar had geen menschenkennis,
wist niet zijn wil op te schorten voor die van anderen.
Zóó doende heeft hij niet dien invloed gehad, waarvoor hij bestemd
scheen in 1813.
Dat was ook de reden, waarom de weinig grondwettelijk aangelegde
Koning zijn invloed in zeker opzicht vreesde, als dien van de oude re
genten, waaraan Zijn huis geen aangename herinneringen had. De Koning
ondervond zijn invloed als een toenemenden, hinderlijken last en daarom
hield Hij hem ten slotte geheel buiten de staatszaken.
Twintig jaar heeft Van Hogendcrp dit als een bittere achteruitzetting
gevoeld.
Maar ons mag dit niet beletten, eerbiedig hulde te brengen aan zijn
nagedachtenis. Integendeel! Wij zullen hem, evenmin als Van der Duyn
van Maasdam nageven, dat hij geen groot staatsman was, maar evenals
Van Limburg Stirum ook hem gedenken in dankbaarheid om de onbaat
zuchtige hulp, die hij het vaderland verleende.
Ons volk heeft niet die groote geestdrift in 1813 gekend, welke Noord-
Duitschland in die dagen bezielde, maar zeer groot was de verdienste
van de vaderlanders, die den opstand begonnen en den bondgenooten
daarmee gelegenheid gaven over de grenzen te komen. In de vrijmaking
van Europa hebben zij een werkzaam aandeel gehad en ook zich waardig
getoond om weer een onafhankelijk volk te worden.
Dat is te danken aan Gijsbert Karei van Hogendorp. Daarom wordt die
dank hier gebracht in tegenwoordigheid van enkele zijner nakomelingen.
Zijn voorbeeld wekte op om zijn vaderlandsliefde te toonen metter
daad. „Van Hogendorp, uw geest worde over ons vaardig! Mogen wij
steeds het Vaderland dienen onder de oude leus, die steeds de uwe
was. „Oranje boven!”
Op uitnoodiging van