JAARVERSLAG VAN DE VEREENIGING' „DIE HAGUE”. 18 I de belangstelling voor deze zeer belangwekkende voordracht. I i de vesting van I dicht in onze nabijheid van aardewerk, om te kunnen met welke candidaturen de vergadering zich vereenigde. De Heeren de Vink en Van Zuiden namen hierop de stemming omtrent beide heeren op, waarbij Dr. van Gelder in de plaats van den Heer Sassen en Mr. W. J. Hofdijk in de vacature la Chapelle gekozen werden. In het belang der Vereeniging maakte de Heer D. S. van Zuiden eenige opmerkingen en gaf in overweging, dat bijtijds begonnen zou worden met de plannen voor de feestviering van het 25 jarig bestaan van die Haghe in 1915. Hij hoopte op groote samenwerking tusschen bestuur en leden. Ook gaf hij in overweging of het niet goed ware, dat die Haghe een penning liet slaan, welke aan verdienstelijke per sonen kon gegeven worden. Helaas laten noch de tijdsomstandigheden, noch de geldelijke toestand het toe op dit oogenblik aan feestvieren te denken. Mocht er, zooals wij hopen, spoedig verbetering komen, dan zal het bestuur niet nalaten te overwegen of de plannen, die reeds in een toestand van voorbereiding waren gekomen nog kunnen worden uitgevoerd. Een volgende bijeenkomst had plaats op den 25Sten Maart in het zaaltje van het gebouw Unitas. Als spreker trad op Dr. J. H. Holwerda, onderdirecteur van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, met het onderwerp: „de tegen woordige stand der opgravingen te Arentsburgh.” Spreker toonde aan van hoeveel belang de opgraving van oude monumenten is voor de geschiedenis. Vandaar ook het gewicht der opgraving van Arentsburgh. Met de grondslagen toch, en aan de hand van de nog bestaande reliefs op andere Romeinsche oudheden, was het mogelijk om een reconstructie te ontwerpen van dit soort van vesting, welke lang vóór het ontstaan van onze residentie, zoo heeft gestaan. De kleur der steensoort, de brokstukken welke men. heeft teruggevonden, dat alles helpt mee vaststellen omtrent welken tijd de vesting reeds bestond. Met lichtbeelden werd de voordracht verduidelijkt. Volgens spreker’s meening zou genoemde vesting reeds bestaan hebben omstreeks het jaaryo, en moet zij in verbinding gestaan hebben met de zee. Het is daarom waarschijnlijk dat zij een station voor troepentransporten naar Engeland geweest is. Groot was Nog eens kwam de schare der trouwe Hagheleden bijeen voor eene

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1914 | | pagina 423