Van 1794 tot 19 Januari 1807 werden geene vergaderingen gehouden. glorieuze van haar bestaan vrijwel een einde. De Opperdeken had het land verlaten en vele van de leden hadden zijn voorbeeld ge volgd of hielden zich, zoo zij bleven, op den achtergrond. Van feestelijke maaltijden althans was geen sprake meer. Het eenige werk van het bestuur was het innen van de huur van den Doelen. De groote zaal o. a. was verhuurd aan de Hooge Militaire Vierschaar. Dit bleef zoo totdat na 1801 langzamerhand de oude toestan den weer begonnen te herleven. Toen kwam ook gaandeweg iets meer beweging in de broederschap, al had zij zeer veel leden ver loren Eindelijk in de dagen van het Koninkrijk Holland, toen de koning alle mogelijke moeite deed om oude instellingen wederom nieuw leven te geven, steeg de activiteit van de St. Jorisbroeders wederom zóó, dat er over gedacht werd Lodewijk Napoleon het Opperdekenschap aan te bieden. De voor deze gelegenheid be noemde „historiograaph en archivaris” van de broederschap, W. H. J. van Westreenen, stelde terwille daarvan een overzicht van hare geschiedenis op, maar voordat zij dienen kon, was de Koning verdwenen en het koninkrijk bij Frankrijk ingelijfd. Zoo bleef alles in stille rust bij de broederschap totdat in November 1813 de onafhankelijkheid werd herkregen. Van Westreenen zelf nam als luitenant der Oranje-garde aan de beweging deel, op méér bescheiden wijze trouwens dan zijn gedenkschrift daarover zou doen vermoeden. En, toen eenmaal alles rustig was en Willem I tijd kreeg om ook aan andere dingen te denken, kwam men met de aanbieding van het Opperdekenschap aan hem. Den 21 Maart 1814 werd een fraaie brief gearresteerd, die den Souvereinen Vorst tot het aannemen zou moeten bewegen. Willem I had wel onvermurw baar moeten wezen om de aanbieding van de hand te wijzen: men luistere slechts naar de treffende passages van den brief: „Doorluchtige Vorst en Heer, „Deken, Hoofdmannen, Raadslieden en Ministers van de Illustre „confrérie van St. Joris veroorloven zig, om aan U Kon. Hoog- „heid hunne hulde aan te bieden. „Deze instelling, waarvan de eerste oorsprong in de aloudheid „der tijden bedolven ligt, ontleent gedurende laatstafgelopene Eeuwen DE BROEDERSCHAP DER SCHUTTERS VAN ST. JORIS TE ’s GRAVENHAGE. 95

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1916 | | pagina 105