i
97
ging om de taak
I
K
houden en in de vacatures der Dekens, Hoofdlieden en Raden te
voorzien uit de nog levende leden, van wie de meeste zich öf om
verblijf elders, öf, vaker nog, om ziekte of ouderdom excuseerden.
Een glorieus punt in het leven van den Doelen zou het geweest
zijn, als in 1816 bij den terugkeer van den Prins van Oranje het
dezen door de stad ’s Gravenhage aangeboden feest gehouden was
geworden in de oude Doelenzalen; de stad zou die op hare kosten
met een voor dat doel bijtebouwen en daarna weer aftebreken,
zaal nog vergrootenzoo was overeengekomen, maar zelfs die glorie
werd den Doelen niet gegund. De onderhandeling werd niet voort
gezet, en het, inderdaad luisterrijke, feest had in den Schouwburg
plaats.
Van na 1828 zijn geen notulen meer bewaard gebleven. Zelfs de
rekeningen werden niet meer afgehoord sedert dien datum, al
werden zij, nog tot 1847, zorgvuldig gehouden. Trouwens heel veel
bijzonders stond er niet in. De inkomsten bestonden uit de huursom
van den Doelen, de opbrengst van zeer enkele nog inkomende
doodschulden, en de rente van belegde gelden.
De inning van den schuttap die reeds sedert jaren slechts
voor „Memorie” was uitgetrokken, werd in het geheel niet meer
vermeld! De uitgaven bepaalden zich tot die voor onderhoud van
den Doelen, belasting en assurantie, en 25 gulden aan den rent
meester voor zijn bemoeiingen!
Werden er nog maaltijden gehouden? Het lijkt niet waarschijnlijk,
daar de rekeningen er met geen letter melding van maken, wat
toch in het tegenovergestelde geval zeker zou gebeurd zijn. Wel
is het mogelijk, dat in de beneden voorkamer, welke steeds voor
de heeren der Confrérie beschikbaar was de enkele leden, die er
nog waren, somwijlen rustig hun partijtje kwamen maken.
Maar overigens: het was een zacht sterven. Het was als de wel
bekende nachtkaars welke op het punt is uit te gaan. De eenige
die waarlijk nog het bestaan der Confrérie besefte, was de „Raad”
W. H. J. baron van Westreenen van Tiellandt, tevens Secretaris en
Rentmeester. Wat er te doen viel aan beheer, deed hij. Het was
dan ook een vrijwel doodelijke slag voor de Broederschap toen
hij den 22 November 1848, 65 jaar oud overleed. De leden die
overbleven, waren allen véél ouder, en geen van hen voelde nei-
van den gestorvene over te nemen. Waarvoor
7
DE BROEDERSCHAP DER SCHUTTERS VAN ST. JORIS TE ’s GRAVENHAGE.
i
fl
i!
J
i
I
j