OVER HAAGSCHE HOFJES DOOR C. L. HANSEN. I. De Drievuldigheidshuisjes. Allerheyligen tot Lichtmisse toe té „stellen een beeldeken van inne gestaen heeft gehad, met TAEN 23 Maart 1558 werd ten overstaan van Willem van Cryep I—-' en Simon van der Does, Schepenen van Die Haghe, een ge schil tusschen Cornelis Barthout Jansz. griffier van den leenhove van Hollandt en Margriette Jansdochter, weduwe van wijlen Willem Jansz. in dier voege opgelost, dat zij zich verbond ter plaatse waar zich een vorig St. Jacobshuisje had bevonden, een nieuw te bou wen, en „dat sij tot eeuwighe daghen tselve St. Jacobshuysken gehouden sal wesen te onderhouden in raeke ende dake ende daerinne gehouden sal wesen te stellen van incluis een barnende kaerse” en St. Jacob sulks als daer te vooren een glas ende deurken.” Dat St Jakobshuisje of kapelletje heeft gestaan aan het St Jacobs- straatje, loopende vlak achter de Nieuwe Kerk van Wagenstaat naar Spui, of zooals ’t toen reeds werd genoemd en nu na vier eeuwen bij het volk nog heet, het Padmoes. Hoe de reputatie van dit straatje was, dat in de 16e en 17e eeuw ook wel verkeerdelijk Padmos werd genoemd, leert ons De Riemer, die ’t betitelt als „voorheen geweest een vuile moerassige plaats, daarna een straat of eigentlijk een buurt, daar veele ontugtige vrouwsperzoonen waren”. Dat kapelletje heeft er niet veel verbetering gebracht, want toen de Nieuwe Kerk, waarvan 23 Aug. 1649 de eerste steen werd ge legd, na ruim 6 jaar voltooid was, kon ds. Johan van Vollenhoven in een gedicht op dit gebouw nog zeggen„Weleer stond Padmoes hier, een slijknest nutst gezwegen. Nu staat ’er hemels licht en 't mag wel Padmos heeten” aldus zinspelende op den verkeerden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1916 | | pagina 148