haer leven lane sullen behouden (bij aldien sij haer eerlijken dragen)” en „mits dat des gevers oft sijn huysvrouw vrienden tot armoede gecomen, geprefereert souden worden”. In den brief aan burgemeesteren waarin de stichting der huisjes werd medegedeeld is niet alleen bij de aanwijzing van de beheerders na Pieter Cornelisz’ dood de pastoor geëlimineerd, maar ook in den aanhef. ’t Kan een onwillekeurig verzuim zijn geweest, doch dan is ’t opmerkelijk dat het tweemaal is gepleegd. De woorden „in der manieren” etc. zouden doen vermoeden dat toen in 1592 de Hervorming had onderwijl het pleit gewonnen de pastoor geen medezeggenschap meer had over de Drievuldigheidshuisjes. Zou Pieter Cornelisz soms tot het Protestantisme zijn overgegaan Ook die mogelijkheid bestaat natuurlijk. Burgemeesteren accepteerden het aanbod, verklarende „dat verder des voorz. suppliants goede ijver, willen ende meyninge, sal worden achtervolgt.” In de verdere stukken op deze huisjes betrekking hebbende o.a. van 10 Nov. 1608 en 7 Jan. 1618 is alleen sprake van „Burgemees teren ende regeerders van ’s Gravenhage” of van „burgemeesteren van ’s Gravenhage” als hebbende de distributie van de huisjes. Uit die stukken blijkt dat er 1 Juli 1620 elf huisjes waren. Hoe en wanneer bij de acht welke in de acten genoemd worden, die drie zijn gekomen, blijft onopgehelderd. Ja, later blijkt er zelfs nog een twaalfde bij te zijn gekomen. Met het kapitaal schijnt het niet steeds even florissant gesteld te zijn geweest, maar toch, toen in 1657 de administrateur Adriaan Groenen verzocht „dat mits de reductie der renten, het capitaal, voor de voorsz. huyskens belooft, naer advenant mocht worden vergroot”, omdat de huisjes „mits de opbouwingen van de Nieuwe Kerk sijn vercoft en gedemolieert” verklaarden burgemeesteren op 9 Feb.daarin „en kan nyet getreden worden.” Evenwel op 1 Jan. 1665, dus een eeuw na des stichters dood, kregen de erfgenamen toestemming om de vervallen woninkjes te verkoopen en uit de opbrengst twaalf nieuwe te doen bouwen op een daartoe nader aan te wijzen plaats. Zoo komt het dat we de Drievuldigheidshuisjes, in de wandeling genaamd Geefhuisjes, nu vinden op het Hoogezand, zender kapel. In den gevel van het middelste is een marmeren gedenksteen aangebracht, vrij groot 1 OVER HAAGSCHE HOFJES. 14I 1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1916 | | pagina 151