i
i
i
.f
ten einde liep werd het accoord voor nog eens vijf en zeventig
jaar gecontinueerd x). Den Haag was mak gewordenvan oprichting
van een vierde brouwerij was geen sprake meer. Wie zou ook in
dien tijd van algemeen en steeds toenemend verval der brouwnering
een dwaasheid als het stichten van een nieuwe brouwerij in zijn hoofd
hebben gehaald? Eigenlijk moet het ons al verwonderen, dat men in
de 17e eeuw in Den Haag nog brouwerijen oprichtte, terwijl in Delft
e.a. biersteden van Holland de brouwnering reeds zoo geducht aan
’t achteruitgaan was. Blijkbaar was in de drukke zich uitbreidende
residentieplaats in dien tijd het bierverbruik nog zeer aanzienlijk; het
exploiteeren van een bierbrouwerij beloofde winst, de brouwnering
moest er dus als ’t ware vanzelf ontstaan en ten duidelijkste
blijkt weer uit al het voorafgegane het bekrompene en onhoud
bare van het standpunt der besloten steden, die uitsluitend binnen
haar eigen muren de nijverheid beperkt wilden zien.
Over het lot der drie Haagsche brouwerijen „de Oyevaar”,
„de Roode Leeuw” en „de Drie Kruyssen” nog een enkel woord.
In 1789 vinden we alleen „de Oyevaar” en „de Drie Kruyssen”
genoemd2); toch bestonden ze toen nog alle drie, maar de eigenaars
van „de Oyevaar” en „de Roode Leeuw” waren dezelfde. „De
Oyevaar”, de oudste der drie aan wier standplaats nu nog de
naam Brouwerstraat achter het Spui herinnert werd in 1794
afgebroken. „De Roode Leeuw” bleef tot in de eerste helft der
19e eeuw bestaan; zijn gevelsteen vindt men nog in een huis aan
de Brouwersgracht. „De Drie Kruyssen”, de laatst opgerichte brou
werij, gelegen aan de Prinsegracht, heeft het het langst uitgehouden.
In 1853 was ZÜ de eenige brouwerij in de stad 3). In het einde der
19e eeuw werd zij gecombineerd met een ijsfabriek, en voor eenige
jaren eindigde haar bestaan met een faillissement. Intusschen had
de Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij aan een nieuwe bloeiende Haag
sche brouwnering het aanzijn gegeven, doch dit ligt buiten ons
bestek, waarbinnen slechts de oude ontwikkelingsgeschiedenis valt.
Accoord in de Archieven van Delft en ’s Gravenhage.
2) In stukken met betrekking tot de Generale Brouwers van Holland.
3) Die Haghe 1911, blz. 207.
160
OM HET BESTAANSRECHT DER tlAAGSCHE BROUWNERING.
A